In-memoriam-berichten, verschenen in kranten en blogs of als persoonlijke boodschap.
Wordt verder aangevuld met berichten uit het archief
2024: Chris Schriks, Ton van Ingen Schenau, Willem Frijhoff, Wilco de Jong, Hans Hoog Stoevenbelt, Meity Meurs, Aart van der Houwen, Nanny Senator-Koppel, de dunbekwulp
2023: Bart Mendelson
2022: Willem de Ridder, Jean-Louis Michels, Frits van Schagen, Willem Geerken, Henk Smit
2021: Fred Senator, A.L.Snijders
2020: Vlok, Jan Buter
2019: Maïté Duval
2018: Jenny Polman, Jan Houwers
2016: Jaap Luijendijk, Minny Schenk
1995: Hendrik Grootendorst
1990: Loes Grootendorst-Wiggers
2024
In memoriam Georg Hartong (1945-2024)
In memoriam de dunbekwulp (miljoenen jaren geleden-2024)
In memoriam Nanny Senator-Koppel (1936-2024)
In memoriam Aart van der Houwen (1941-2024)
In memoriam aart van der Houwen
In memoriam Meity Meurs (1941-2024)
Dit schreef ik in mijn dagboek na een bezoek aan onze tante Meity, vorig jaar: Ze is bedlegerig, maar houdt de moed erin, voor het eerst sinds tien jaar kan ze haar linkerhand weer enigszins bewegen, noemt het “een medisch wonder”. Ze praat over het heden, over haar dochter Shirley en zoon Raymond, over haar drie kleindochters, Noa, Meike en Sarah, met trots. Over iedereen met wie zij samen zijn.
En, óók met trots, over het verleden met haar man Vladi, de broer van mijn moeder. Het huwelijk is niet helemaal goed afgelopen. Maar tijd heelt. Beter gezegd: het is of de tijd niet bestaat. Alleen wat je onthoudt: de mooie gebeurtenissen.
Foto’s hangen aan de wand van haar kamertje, haar wereld, al jarenlang. Het geschilderd portret van haar vader Sjors kenden wij nog niet, hij werd niet ouder dan eenenveertig, Meity was elf toen hij overleed.
Haar moeder hebben we wel gekend, oma Meurs, lang geleden – ze maakte de geduldigste en heerlijkste spekkoek op aarde.
Meity is geestelijk nog zeer bij. Schreef ik. IJzeren geheugen. Gevoel voor humor. Herinneringen en luisterboeken – prachtige uitvinding – helpen haar de uren door. En lekker eten. Of: denken aan lekker eten.
Je wilt het natuurlijk niet: bedlegerig je dagen slijten, maar als het dan toch moet, is dit hier in Nijmegen een fijne plek. In de Honinghoeve, die heeft wel iets van een hotel. Er komen geregeld mensen op bezoek. Heel vaak Shirley, trouwe mantelzorger pur sang. En Raymond, all the way from Engeland; inmiddels meer in de buurt, en al net zo trouw.
De koelkast is even vol als toen ik, in de jaren na het overlijden van mijn moeder, met mijn vader aan de Nijmeegse Kanunnik van Lentstraat, op bezoek kwam. Ik had er goede gesprekken met… mijn vader. Want Meity, jij hield je op in de keuken, bereidde een avondmaaltijd voor, je wilde je die twee uit de klei getrokken familieleden op iets smaak- en liefdevols Indonesisch trakteren.
Tussendoor kwam je af en toe de huiskamer binnen, om liflafjes uit te delen, lemper, risolles… Heerlijk – wèl veel. Maar “nee, dank je, ik sla even over”, dát zeggen was bij jou geen optie.
Tegen etenstijd hadden mijn vader en ik onze buiken al zo’n beetje rond. Maar natuurlijk schoven we aan, we aten ze gewoon nog ronder – en gezellig dat het werd! Tempo doeloe in Nijmegen.
Het voelde vaak ook net of mijn moeder er nog bij was.
In het verzorgingshuis haalde je soms diepe herinneringen op die je blijkbaar al die jaren ergens had bewaard voor later. Bij een van de bezoekjes van mijn zus Judith en mij aan de Honinghoeve begon je opeens tot in de detail te vertellen over je jeugd, over Surabaya. Een ritje op de motor met je nieuwe vriendje – Vladi was zijn naam. Ver weg komt dichtbij, hoe ouder je wordt.
Onuitwisbaar voor mij: het altijd verwarmende welkom, ja ook lang geleden, toen jullie in Haalderen woonden en ik met puberale tegebzin mee op visite kwam. Het deed aan je hartelijkheid niets af. Hoe je later dan de voordeur opende als mijn vader en ik op de stoep stonden. Een beeld dat bij blijft.
En hoe je elke keer in het verzorgingshuis een eventueel gevoel van somberheid bij ons doorbrak met verwachtingsvolle, blije tranen. Meteen nieuwsgierig vragen hoe het met iedereen uit onze kring was: je kende altijd alle namen. Zo bleef je ook je geheugen trainen.
We waren nog nauwelijks binnen of je wees ons op de uitpuilende koelkast: daar had een goede vriendin de vorige dag weer allemaal verrukkelijke lekkernijen in gestopt. Je zorgde, ondanks alles, goed voor ons in het verzorgingshuis, je was gastvrij.
Bij het afscheid noemde je wéér namen op: of we ze de groeten wilden doen. Zelfs aan mensen die je niet persoonlijk kende, maar van wie je uit onze verhalen had begrepen dat ze voor ons belangrijk waren. Blijf belangstellend naar elkaar, dat was jouw levensmotto. En: wees gul vóór elkaar.
Nu nemen we voor de laatste keer afscheid van jou. Doe onze ouders, onze oom, en de opa’s en oma’s de groeten, zou ik bijna zeggen. Met een poot van Sultan! Laat je de spekkoek smaken!
Wij zullen, ook nu je er niet meer bent, in elk geval altijd iedereen jouw groeten blijven overbrengen. Zodat jij, lieve tante Meity, in onze én hun harten voort zal leven.
(Toespraak gehouden bij afscheidsplechtigheid, Elst, 26 oktober 2024)
In memoriam Chris Schriks
In memoriam Ton van Ingen Schenau
In memoriam Willem Frijhoff
In memoriam Wilco de Jong
2023
2022
Spiegel
(voor Willem de Ridder, 1939-2022)
De man van de dag
(voor Jean-Louis Michels, 1957-2022)
De man van de dag is de man die schrijft.
De man die foto’s maakt, de man van de krant.
De man van de dag is de man die wandelt,
lange tochten van hier tot aan de horizon.
De man van de dag is de man met de hoed.
De man van de dag is de man die liefheeft.
De man van de dag is de man die leeft.
Al is hij nu zelf uit de dagen verdwenen:
de man van de dag is onder ons, elke dag.
We volgen ook vandaag zijn voorbeeld,
Wij allen zijn de mensen van de dagen,
we wandelen door tot aan de horizon
en als we op onze bestemming zijn,
trakteren we elkaar op porties bitterballen
en vieren het leven van de man van de dag.
sander grootendorst, 8 december 2022
(voor Frits van Schagen, oud-gemeentesecretaris van Zutphen)
Een dakpan zit scheef, je repareert hem nog niet
zolang de koolmees er een nestplaats in ziet.
Waarom haastig doen als het langzaam kan?
Liever kalm als een uil: een veel wijzer plan.
In de tuin is een ringmus zaad aan het eten.
Een vogel die houdt van het land van weleer,
hij is er tegenwoordig bijna niet meer,
maar het is onmogelijk hem te vergeten.
Daar sta je opeens naar boven te turen:
een groep ooievaars begint aan zijn reis
van het ene naar het andere paradijs.
Het kan snel gaan, maar zal lang duren.
Al je dierbaren reizen mee in gedachten.
Het harde zomerlicht zal zich weer verzachten.
sander grootendorst, 31 juli 2022
© 20 april 2022 sander grootendorst / Achterhoek Nieuws
© 2 maart 2022 sander grootendorst / Achterhoek Nieuws|
2021
Bij wijze van in memoriam: laatste interview met A.L.Snijders
2020
Vlok
Klein Jantje. In memoriam Jan Buter
2019
2018
Duizendblad in het Groote Veld (in memoriam Jenny Polman)
Zaterdagmiddag hoorde ik hem op landgoed ’t Joppe, kort nadat ik had gesproken met een collega-journalist van lang geleden. We hadden niet zozeer herinneringen uitgewisseld, maar elkaar verteld wat we tegenwoordig zoal doen. De herinneringen kwamen vanzelf, die hoefden we niet te benoemen.
De mijne mengden zich met herinneringen aan eerdere bezoekjes aan dit landgoed, alleen of met anderen. Aan ontmoetingen met dieren – kikkers, staartmezen, zandoogjes, honden – en met wandelaars die honden uitlaten.
Een paar maanden geleden was ik er met gepensioneerd hovenier Jaap Luijendijk uit Warken, gepassioneerd natuurfotograaf. Hij werkte aan een fotoboek waarvoor ik teksten zou schrijven. Het was wat later in de ochtend, het daglicht werd al te hard voor de man met de camera. Toch ging hij, vrij plotseling, languit op de grond liggen, om zo een oude bomenlaan in al zijn majesteitelijkheid te kunnen vastleggen. Met een soort eerbied voor de omgeving die de ware natuurfotograaf eigen is.
Het leverde prachtige, liefdevolle foto’s op. Hij toonde ze met bescheiden trots op het computerscherm bij hem thuis.
Het droevige nieuws kwam voor mij onverwacht, de uitgever belde, Jaap Luijendijk is vorige week overleden. Ogenblikkelijk zag ik hem voor me, in de kleine schuilhut in zijn eigen tuin, bij de fluweeliep op landgoed Beekvliet, in de keuken van landhuis ’t Suideras: vanuit het keukenraam had hij, samen met de vrouw des huizes, de zeldzame middelste bonte specht waargenomen. En, uiteraard, geportretteerd.
Als man van de natuur leefde Jaap bij de dag. Een heel goed motto, concludeerden mijn vroegere collega en ik. Dan is de kans op toevallige ontmoetingen het grootst.
We beëindigden ons gesprek, zeiden ’tot een volgende keer’, en vervolgden elk ons pad.
Toen klonk in de bomen een vogellied en voor mijn geestesoog verscheen de foto van de grote lijster zoals Jaap Luijendijk hem had vereeuwigd.
[verschenen in de Stentor, 8 februari 2016]
In memoriam Minny Schenk (1930-2016).
Tekst en foto op het bidprentje dat na afloop van de plechtigheid op de Oosterbegraafplaats in Amsterdam werd uitgereikt. (Oorspronkelijk geschreven en cadeau gedaan in 2013).
fluitenkruid
1995
In memoriam Hendrik Grootendorst (1930-1995)
wordt uitgebreid met in memoria(ms) van de jaren voorheen en tussenliggend