Ga naar de inhoud

Interview A.L. Snijders

 

Mijn vorige interview met A.L. Snijders was in januari 2011. Toen was hij benoemd tot gemeenteschrijver van Lochem. Op mijn vraag wat er van zo iemand wordt verwacht, zei hij: ‘Dat weet ik niet. Laten we de gemeentevoorlichting bellen, die hebben vast het antwoord.’ Zo geschiedde. Ruim tien jaar later in huize-Müller weer een memorabel gesprek. Nu voor Berkelbode/Achterhoek Nieuws.

‘Dat ben jij’ is de letterlijke vertaling van ‘Tat tvam asi’, de titel van de twaalfde bundel zeer korte verhalen van A.L. Snijders, die deze week verschijnt.

‘Weet je hoe ze dit noemen?’ vraagt A.L. Snijders, pseudoniem van Peter Müller. ‘Een stenenkruiwagen. Om stenen mee te vervoeren. Ik heb hem meegenomen toen ik hier vijftig jaar geleden vanuit Amsterdam ging wonen. Soms zie ik hem vijf of zes jaar niet. En dan is-ie er opeens weer. Dat overkomt me ook bij andere dingen. Alles heeft een verhaal.’

Het voertuig, met opvallend geel wiel, deed tijdelijk dienst als boekenkruiwagen. ‘Ik heb dozen met in totaal vierhonderd exemplaren van het nieuwe boek het huis binnen gereden.’ De uitgever had ze afgeleverd. Snijders gaat ze stuk voor stuk signeren. ‘Honderd heb ik er al gedaan.’

Het interview, dat buiten al een beetje is begonnen, gaat aan de grote tafel binnen verder. Snijders deelt het huis in de Lochemse buurtschap Klein Dochteren met zijn derde echtgenote, Ineke Swanevelt. ‘Ik ben 83, zij is zes jaar jonger. We kennen elkaar twee jaar. We waren veel langer niet bij elkaar dan we ooit samen zullen zijn. Hebben elkaar dus veel te vertellen.’

Op de tafel ligt Snijders’ roodbruine signeer-pen. ‘Die heb ik gekregen van een vriend met wie ik samen op de kunstacademie in Den Haag zat. Rinus van den Bosch, geniale schilder en tekenaar. De pen dateert van vóór de oorlog, zei hij. Het is een Parker uit Toronto, Canada. Ik heb een keer naast Kees van Kooten zitten signeren. Hij had ook zo’n pen, maar een gloednieuwe, namaak. Dat durfde ik hem niet te zeggen, we zijn niet bevriend. Bovendien stonden er honderd mensen voor hem in de rij. Bij mij bijna niemand.’

Tat tvam asi bevat 337 ‘zeer korte verhalen’ (zkv’s), zoals ze officieel zijn gedoopt. Ze werden eerder gepubliceerd in onder meer de Berkelbode en de andere weekkranten van Achterhoek Nieuws, en waren te horen op de radio: elke zondagochtend live bij KRO/NCRV.

De titel voor zijn twaalfde boek bedacht Snijders niet zelf. ‘Dat doe ik nooit. Ik laat het aan de uitgever. Ik geef ontzettend veel uit handen. Dat is mijn mentaliteit, ik geloof helemaal niet in veel ingrijpen in wat dan ook.’

‘Ik vind het een goede titel. Tat tvam asi… Uit het Sanskriet, de taal van de hindoes. Ik heb het van Schopenhauer, een groot liefhebber van India. Ik vertel het je met enige terughouding, want straks zoek je het op in de Winkler Prins en blijkt het tegendeel. Maar ik herinner me dat Schopenhauer die cultuur hoger achtte dan de door ons superieur bevonden westerse cultuur. Het klinkt eenvoudig, maar is gecompliceerd. Als je bijvoorbeeld een beest doodmaakt om het op te eten, dan laat dat beest aan jou merken: wees je er bewust van dat jij de moordenaar bent. Dat ben jij!’

Schat Snijders de oosterse cultuur ook hoger in dan de westerse? ‘Ik ben het vooral met Schopenhauer eens wanneer ik tussen mensen zit die de westerse cultuur als superieur beschouwen. Ik wijs er dan op dat de oosterse cultuur duizenden jaren ouder is.’

Snijders is een zelfverklaard atheïst. ‘Daar was ik vroeger feller in,’ zegt hij. Nu is het meer met een knipoog. Verder kan hij in al die jaren geen ontwikkeling in zijn zkv’s bespeuren. ‘Ik zou het wel willen, maar het zit er gewoon niet in.’

Met het klimmen der jaren heeft hij vaker de neiging terug te vallen op wat hij eerder schreef. ‘Dat heb ik aan de kranten laten weten, ze toonden daar alle begrip voor. Maar ik ben geen profiteur. Een exacte herhaling is het nooit. Ik kwam laatst stukjes tegen die ik lang geleden voor de Volkskrant schreef. Onder andere over een gans. Toevallig heb ik hier een paar dagen geleden een gans boven in een boom waargenomen. Ik had hem al gehoord, maar had niet door waar het geluid vandaan kwam. Ineke deed een goede suggestie: Die ganzen kun je in een nieuw zkv combineren.’

Naast landelijk bekend auteur is Snijders sinds een jaar of tien ‘gemeenteschrijver’ van Lochem. Als Amsterdammer had hij niet gedacht ooit een ‘landman’ te worden. Maar het gebeurde toch. ‘En ik voel me echt goed bij de Berkelbode. Ik kijk er totaal niet op neer, het is eerder het tegenovergestelde. Een van de allermooiste uitspraken op dit punt is van Tsjechov. Als een uitgever van een krant of boek hem vroeg om een bijdrage zei hij altijd ja. Ook toen hij al heel beroemd was met zijn toneelstukken. En dat in een enorm land als Rusland. Tot op de dag van vandaag komen er uit dorpjes in Siberië nog verhalen van Tsjechov boven water waar niemand weet van had. Hij zei: “Het maakt niet uit of een merel in een boom of in een struik zingt”.’
Snijders laat de woorden even bezinken en zegt dan:
‘Ik besef dat het schandelijk is dat ik je dit vertel. Ik wil mezelf helemaal niet met Tsjechov vergelijken…’