Links de dijk, rechts de kust

Links de dijk van de Noordoostpolder nabij Zwarte Hoek, rechts de oude Zuiderzeekust. Maar die tijd komt nooit weer. Een tocht over het water van Zwolle naar Zwolle over de IJssel, het Ketelmeer, het Zwarte Meer en het Zwarte Water leert de opvarenden hoezeer het landschap in de loop der eeuwen door mensenhand is getemd.
 Het water is een vijand, je wordt erdoor verzwolgen, maar ook een vriend, die je naar handelspartners aan de Oostzeekust voert. In het Ketelmeer, nog geen tweeënhalve meter diep, bevindt zich een veertig meter dieper depot waarin zwaar verontreinigd slib wordt gestort: het IJsseloog. Het oog van de naald. De mens moet steeds weer maatregelen nemen om zijn eigen schijnbaar winstgevende acties, waarmee hij de aarde – en ten slotte zichzelf –   te gronde kan richten, te herstellen. Het is vaak kantje boord, maar de kwaliteit van het oppervlaktewater is sinds de jaren zeventig tenminste sterk verbeterd.
 In het Ketelmeer en het Zwarte Meer zijn als extraatje voor de natuur met het uitgegraven zand eilanden opgeworpen. Op een ervan broedt de zeearend. We zagen hem niet tijdens de Stentor-vaartocht donderdag. Wel veel aalscholvers en Canadese ganzen. En een ijsvogeltje, maar als gids ben je altijd te laat als je roept en wijst: ijsvogeltje! Want die fluorescerend groenblauwe miniatuur gaat er gewoontegetrouw supersnel vandoor.
 Groen, blauw en grijs zijn de overwegende kleuren tijdens het rondje door deze Delta, dat bijna de vorm heeft van de Griekse letter D, de ∆, waarnaar het fenomeen genoemd is. De Grieken doelden op de Nijldelta en ze kenden allicht de nijlgans, die daar toen ook al moet zijn voorgekomen. Nijlganzen vestigden als ontbrekende schakel tussen de beide delta’s donderdag bij herhaling de aandacht op zich. Het zijn zogenoemde exoten, ontsnapt uit gevangenschap, ze horen hier van origine niet thuis.
 Maar wat is van origine? De mensenhand ging zo tekeer dat van al het vroegere weinig heel is gebleven. We zijn zelf onderdeel van de ontwikkelingen die we ondergaan en aansturen. Wel valt te hopen – het onderwerp werd aangekaart door passagiers, vertrouwelingen van het waterrijke open landschap –, dat de roofzuchtige stad Zwolle niet nog verder oprukt in het gebied waar eens de mattenbiesvlechters te keer gingen: zij hielden het landschap open voor een vogel als de bruine kiekendief – die zag ik ook nog in een flits, net benoorden de uit haar voegen gegroeide stad.
 Water en land verhouden zich tot elkaar als lichaam en geest, ze trekken al miljoenen jaren samen op. Er moet evenwicht bestaan, anders loopt het geheid mis. De stad, kort van memorie, kan alleen bestaan in het besef van dat evenwicht.

Sander Grootendorst © 2017

Geef een reactie