Relicten van de klokkenroof

En de geschiedenis, zij zette zich voort. Soms valt er het een en ander op zijn plek. Vorige week nog, in de Sint-Janskerk. Twee klepelriemen, losgeschoten bij de klokkenroof in 1943, bewaard in een bitterkoekjesdoos.

    © 2021 sander grootendorst / Achterhoek Nieuws

In het spannende verhaal van de twee klepelriemen, die vorige week zijn overhandigd aan het kerkbestuur van de Sint-Jan in Zutphen, speelt Piet Dullaert de hoofdrol. Een belangrijke bijrol is weggelegd voor Michel Groothedde.

Aan de riemen waren in de kerktoren sinds de middeleeuwen klepels bevestigd. “Klokken vormden een geliefde oorlogsbuit. Klokkengieters zijn vaak kanonnengieters, maken gebruik van dezelfde grondstof. In januari 1943 kwam de firma Meulenberg uit Heerlen namens de bezetter de klokken in de Sint-Jan ophalen. Toen de klokken naar beneden werden gelierd, stonden kinderen in een kring rondom het kerkgebouw te zingen. Het mocht niet baten.”
Dat vertelde Bouke van Dijk, stadsgids met specialisatie Sint-Jan, dinsdag 12 oktober 2021 op een bijeenkomst in de kerk. Geen toevallige datum, maar de dag waarop Piet Dullaert, overleden in 2011, honderd-en-een zou zijn geworden. En – zoveel werd het publiek in de kerk wel duidelijk – zonder Dullaert, ijzerhandelaar, roomskatholiek en gedreven amateur-archivaris, zouden de klokken de oorlog vermoedelijk niet hebben overleefd. Nadat ze waren afgevoerd, bleef hij de autoriteiten met vragen bestoken, waardoor het lang duurde voordat ze eindelijk als oorlogswaardig waren gecategoriseerd. Toen ze dan toch richting Duisburg werden verscheept, bracht het verzet het desbetreffende vaartuig tot zinken. Van Dijk: “Begin juli 1945 kwamen de klokken terug in Zutphen. Eenmaal gerestaureerd werden ze in november 1998 gewijd, een emotionele gebeurtenis voor Piet.” Hij had er als jongeman bij gezeten in de klokkentoren toen ze in 1943 waren verwijderd en had in 1945, vlak voor hun terugkeer, gecheckt hoe groot de oorlogsschade was.
Gosse Koolstra bewerkte de aantekeningen van Dullaert, wat resulteerde in Een Zutphens oorlogsdagboek, dat vorig jaar uitkwam en waaraan hij nu een korte toespraak wijdde – de presentatie was door corona uitgesteld – om vervolgens het eerste exemplaar aan wethouder Mathijs ten Broeke te overhandigen.
Koolstra: “Dullaert beschikte over een groot verantwoordelijkheidsgevoel en grote betrokkenheid bij alles om hem heen, en werd daarbij geïnspireerd door de Bergrede van Christus, zoals hij zelf zei.”
Volgens Koolstra is het waarschijnlijk dat Dullaert in 1945 twee klepelriemen heeft aangetroffen nabij de klokkenstoel en meegenomen om ze in veiligheid te brengen. In elk geval één was er – met Dullaert als getuige – bij de klokkenroof in 1943 losgeschoten en beschadigd.
Door naar 1986: de entree van Michael Groothedde in het verhaal. Dullaert had de veelbelovende jonge archeoloog in zijn huis aan de Spittaalstraat uitgenodigd en gaf hem een doos cadeau met daarin een geslepen natuurstenen bijl uit de steentijd, gevonden bij restaurant Den Elter. Oké, er zaten ook twee riemen in, maar de jongeman sloeg daar nauwelijks acht op. Pas later besefte hij dat die leren riemen met gesp en steekpennen minstens zo bijzonder waren als de bijl. Ze hadden eeuwenlang de klepels van de Bartholomeusklok (1462) en de Wegewartklok (1565) gedragen. (In totaal heeft de Sint-Jan vier klokken). Groothedde droeg de doos, zonder de steen – die bevindt zich in het museum – maar met de riemen, over aan Herman Heuver van het kerkbestuur. Ze worden uitgestald in de klokkentoren. Daar wordt ook een plaquette aangebracht als eerbetoon aan Piet Dullaert.