In memoriam Ton van Ingen Schenau
Het moet negen jaar geleden zijn geweest. Met Ton van Ingen Schenau (81) reed ik in het fraaie buitengebied tussen Warnsveld en Vorden. Op verzoek van dagblad de Stentor de route verkennen (door Ton uitgezet) die lezers konden gaan fietsen op Hemelvaartsdag. “Ken je deze straatnaam?” vroeg Ton. “Nee,” antwoordde ik, “wel een grappige hè?” De straat in de buurtschap Velswijk heet Lekkebekje. Ton had er zichtbaar plezier in mij erop attent te maken.
Sinds een paar jaar ben ik vaker in deze omgeving te vinden en telkens als ik dat straatnaambordje zie, moet ik denken aan Ton. Dat zal allicht nog sterker worden nu hij er niet meer is. Een allesbehalve spectaculaire herinnering, maar juist de schijnbaar onbeduidende, beter gezegd: de subtiele herinneringen blijven je vaak bij. Ze blijven ‘hangen’ – om een woord uit Tons gedicht Verdriet te citeren, dat ook op de rouwkaart staat:
Herinner hem/ als mens/ uniek/ niet te vervangen/ hij ging/ over de grens/ zijn beeld blijft bij ons hangen.
In de oorspronkelijke versie staat niet ‘hem’, maar ‘haar’ en ‘zij ging’ in plaats van ‘hij ging’. Het gedicht is opgenomen in de bundel Tegenwind uit 2012, opgedragen aan zijn “onvergetelijke vrouw Dini”, die hem in het jaar daarvóór was ontvallen. Zijn tweede grote liefde Truus overleefde hij eveneens. Ze bleven aanwezig in zijn gedichten en in zijn hart.
‘Lekkebekje’ – misschien is de naam in zoverre aan Ton te relateren dat hij een levensgenieter was. Niet eentje van de hedonistische soort, eerder een tikje Spartaans. Een typering die vooral slaat op zijn grootste passie: hardlopen. De ontberingen die hij zich getroost heeft om met de benenwagen zo snel mogelijk de finish te bereiken – in Zutphen en waar ook ter wereld – zijn grenzeloos. Hij liep in zijn leven ruim veertig marathons. De laatste in de rij was de indrukwekkendste: de marathon van New York, hij was toen 73. Samen met zoon Jefta overschreed hij uitgeput de meet.
De een kende Ton als hardloper (hij was dertig jaar verbonden aan trimgroep Aad Steylen en behalve zeer actief lid ook voorzitter van de Zutphense atletiekvereniging Hanzesport), de ander als wandelaar (dertig jaar lid van de Wandelende Tak), een derde als koorzanger (tenor bij Capella Sint-Jan), een vierde (we raken de tel kwijt) als schrijver van journalistieke bijdragen (bij de Stentor en voorloper Zutphens Dagblad, De Bornkrant en het magazine van de psoriasispatiëntenvereniging), weer een ander als dichter met vaak ironische/humoristische inslag. Een zesde – van langer geleden – als hoofd personeel en organisatie bij de gemeente Zutphen. Zijn intieme kring kende en hield van hem als een toegewijd en tevens reislustig levenspartner, vader van een zoon en een dochter (Annemarie) en als opa. En deze opsomming is bij lange na niet compleet.
In al zijn bezigheden was de geboren Leiderdorper fanatiek, maar prettig fanatiek, hij combineerde die eigenschap met een grote mate van speelsheid. Om in hardlooptermen te blijven: lichtvoetigheid.
Alhoewel… Als hardloper kon hij wel echt tot (bijna) over het randje gaan; zijn goedlachse relativeringvermogen keerde pas weer terug als de race voorbij was.
In 2008 stond Ton zelf een keertje in de krant, gefotografeerd op de Zutphense atletiekbaan. Het slot van het artikel luidt: “Stilletjes hoopt hij dat voor hem te zijner tijd de allerlaatste finishlijn getrokken wordt in een bos, terwijl hij aan het hardlopen is. In een poëtische opwelling [zegt hij]: ‘Dat ik me daar zachtjes op het mos kan laten zinken’.”
Zo is het niet gegaan, Ton wist zich in de laatste dagen van zijn rijk gevulde leven omringd door zijn allerdierbaarsten. Op 14 maart ging hij definitief de finish over, op 20 maart is hij tijdens zijn afscheidsbijeenkomst in Zutphen liefdevol herdacht. Ton van Ingen Schenau is negentig jaar geworden.
Naschrift: Dit in memoriam, in aanzet al geschreven, heb ik aangevuld op basis van de mooie en gepaste woorden die tijdens de uitvaartplechtigheid zijn gesproken door dochter Annemarie, ex-collega en vriend Wim van de Merendonk en uitvaartbegeleidster Margriet te Morsche.
© 2024 sander grootendorst