Collateral damage: oeverzwaluw

De Engelse dichter John Clare schreef in de negentiende eeuw over de teloorgang van het landschap, aan het prille begin van de industrialisatie van de maatschappij zag hij de bui al hangen. Zijn geliefde platteland werd aan de goden van het kapitaal overgeleverd. Tal van paadjes, hagen en bosschages werden opgedoekt, het ging van kwaad tot erger.
In zijn werk bezong Clare de natuur, de vogelnesten die hij aantrof op het erf waar hij opgroeide en onderweg van huis naar school. De machtigste avonturen beleefde hij in kleinschaligheid. In zijn poëtische vogelveldgids kwamen veel van zijn gevederde vrienden voorbij, ook soorten die je minder gauw zou verwachten, zoals de oeverzwaluw. Ik heb Clares schitterende sonnet daarover gepoogd  in het Nederlands te vertalen in een bijdrage die mogelijk verschijnt in een boek waarin een gedicht dat de latere bisschop Radboud als jongeling in het Latijn over de zwaluw (de hirundine) schreef centraal staat.
Moest vanmorgen denken aan John Clare en Radboud. Zij leefden in een tijd dat auto’s nog niet door het landschap sjeesden, gelukkig heeft met name Clare dat niet meer meegemaakt.
Ik was op de fiets (waar Clare mogelijk ook het zijne van gedacht zou hebben) en werd ingehaald door een haastige auto. Hij zoefde de bocht door en raakte een laag boven de berm zoevende oeverzwaluw. Ik besefte dat pas toen ik zo’n twintig seconden later de dode vogel naast het asfalt zag liggen.
De fiets geparkeerd en het diertje opgeraapt, het was nog warm, maar het hartje klopte niet meer. Wat een elegant vogeltje! Enigszins afgedwaald, oeverzwaluwen leven nabij water, ze bouwen nesten in steile zandoevers. Maar zo heel ver hiervandaan was de IJssel natuurlijk ook weer niet, een zwaluw overbrugt die afstand zo, zij is een wonder van aerodynamica – vergeleken daarbij zijn zelfs de meest geavanceerde auto’s toppunten van lompheid. Extra tragisch dat die lompheid het hier had gewonnen van de elegantie; een ongelijke strijd.
(Een zwaluw glipt’ het weivlak over, dichtte Clares tijdgenoot A.C.W. Staring).
Moest ook denken aan Erfgenaam, de in april verschenen nieuwe novelle van de Zutphense schrijver Hans Heesen, waarin de ik-figuur stilstaat bij het feit dat er per jaar honderden verkeersslachtoffers vallen (675 in 2024), maar dat dat niet als ramp telt, dat het, behalve door de nabestaanden, voor kennisgeving wordt aangenomen. Dan heb ik het nog niet over dierlijke slachtoffers, ongetwijfeld een gruwelijk gigantisch veelvoud daarvan. Collateral damage – nevenschade – van de verregaande maatschappelijke mechanisatie. Het is in feite politiek enorm inconsequent om enerzijds de inwoners tot in detail te beschermen – een fietsbel is verplicht – en anderzijds aan hun lot over te laten.
Tegen de autolobby legt een kwetsbaar wezen het per definitie af.
Ik hield de bijna gewichtloze oeverzwaluw even in mijn hand en legde de vogel toen neer in het zachte gras, aan de oever van een sloot.


© 2025 sander grootendorst

 


Ontdek meer van natuurvertaler

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Vergelijkbare berichten