Ga naar de inhoud

Binnenlands imperialisme

Voor de derde keer in dertig jaar lobbyen Rotterdamse havenbaronnen de noordelijke aftakking van de Betuwelijn op de politieke agenda, een goederenspoorlijn waarvan ze zouden moeten weten dat die landschap en gemeenschap van Achterhoek en Twente ontwricht. Terwijl het nut ervan – dat bleek bij de beide vorige pogingen uitdrukkelijk – feitelijk niet kan worden aangetoond. Het is hooguit een verdienmodel voor bouwbedrijven. Op zichzelf niet verkeerd, en het levert ook werkgelegenheid op, maar bouwen om het bouwen, aanleggen om het aanleggen van niet noodzakelijke verkeersverbindingen, dat kan niet de bedoeling zijn. De Randstad maakt meer kapot dan wat Oost-Nederland lief is.
Alleen al gezien de gigantische stijging van prijzen van steeds schaarsere grondstroffen, zal zo’n spoorlijn uitgroeien tot miljardenproject. Te betalen van belastinggeld.
Mijn herinnering gaat terug naar Hans Keuper, in de jaren negentig bezoeker in een volle zaal Engel in Steenderen. Vóór in de zaal een tafeltje waaraan vier of vijf Randstedelijke heren, keurig in het pak, hadden plaatsgenomen. Een van hen verklaarde letterlijk dat de Noordtak ‘goed is voor de belangen van Rotterdam’. Keuper riep vanuit het publiek, namens de gehele Achterhoek en Twente: ‘Wi-j hebt hier völle meer met Bremen.’ Gechargeerd, uiteraard, maar een goede, oprechte tegenzet tegen de vanzelfsprekendheid, oftewel de arrogantie, die van achter dat tafeltje als een hoogst onprettig parfum de zaal inwaaide. Een opmerking bovendien van een van de leidende culturele figuren van de regio, niet bepaald een verongelijkte schreeuwlelijk. In wat Keuper zei zit een grond van waarheid, kinderen op Achterhoekse scholen leerden in de negentiende eeuw Duits omdat de streek economisch zo nauw met de oosterburen verbonden was.1 Misschien niet zozeer met Bremen, wel bijvoorbeeld met Vreden, Bocholt en Bad Bentheim.
Een andere, eerder als hatelijk te bestempelen opmerking van een mij onbekende bezoeker viel bij die gelegenheid evenzeer te begrijpen. De man, een agrariër, zei in de interruptiemicrofoon: ‘Als je de kaart ziet waarop het tracé van de Noordtak is aangegeven, dan kun je weinig anders zeggen dan: Geef een aap een pen en hij begint te tekenen.’ De treinen zouden toen, en nu weer, volgens planning door landgoederen en akkergronden razen die eeuwenlang van generatie op generatie liefdevol waren beheerd. Kwetsbare natuurgebieden in tweeën hakken. Een stad als Doesburg zo ongeveer van de buitenwereld afsnijden. En zoals de Betuwelijn zelf al een deel van het Liemerse dorp Groessen had losgeknipt werd en wordt nu weer de twee-eenheid Heelweg-West en Heelweg-Oost voorgoed gesplitst.2

Je kunt redeneren: heel indirect profiteren ook de Achterhoek en Twente ervan mocht de lijn toch op een of andere manier economisch iets opleveren. Maar het regionale offer daarvoor is te groot, en voor een van de peilers van de streekgebonden economie – recreatie en toerisme – pakt de impact van de goederenlijn in elk geval niet positief uit; waarschijnlijk negatief. De treinen vervoert geen personen, alleen spullen. Het zal zo zijn dat ze die spullen in de Randstad goed kunnen gebruiken, maar hier in de Achterhoek hebben we er niet zo’n behoefte aan. Wij stappen naar buiten en maken een fietstocht of een wandeling door bos en veld. We nemen de tijd voor een praatje met voorbijgangers, we doen heanig an. De natuur is weliswaar niet meer zo gevarieerd en rijk als in de negentiende eeuw – de modernisering eiste haar tol – maar nog altijd zeer de moeite waard. En: de negentiende-eeuwse armoede op het platteland is dankzij modernisering vrijwel verdwenen. In grote delen van de Achterhoek en Twente is sprake van een subtiel landschappelijk en sociaal evenwicht. Daar een overbodige goederenspoorlijn doorheen knallen is een uiting van ongekende arrogantie. Een staaltje van binnenlands imperialisme. De Groningers kunnen ervan meepraten.

1) Zoals bijvoorbeeld blijkt uit het dagboek van de 19e-eeuwse Zieuwentse boer Eimert Papenborg. Het is onlangs becommentarieerd uitgegeven. (Binnenkort bespreek ik het in weekkrant Achterhoek Nieuws).
2) Het eerste plan behelste een Noordtak die langs Doesburg en door de toenmalige gemeente Steenderen zou lopen. Het tweede plan ging opnieuw over dat tracé, maar had als tweede optie een route langs Doetinchem richting Twente. Het (nog zeer vage) plan nu heeft alleen die tweede optie. Alternatieven waren/zijn in alle gevallen de bestaande routes Arnhem-Zutphen en Zutphen-Oldenzaal.

© 2021 sander grootendorst 


Als blijk van waardering en ter ondersteuning van natuurvertaler.nl kun je een bedrag naar keuze overmaken:

Betaling geschiedt veilig via iDeal of PayPal
Of rechtstreeks overmaken naar NL96ASNB0707472814 ten name van Natuurvertaler.
Alle gegevens worden strikt vertrouwelijk behandeld.

Vragen, opmerkingen? Vul dan het contactformulier in.