Deze foto had ik waarschijnlijk niet genomen wanneer ik in Museum Arnhem zaterdag niet de tentoonstelling Tegen het licht in had bezocht. De kunstenaars Marc Mulders en Katinka Lampe sloten hiertoe een tijdelijk samenwerkingsverband. Niet dat ze nu samen kunst gingen maken, bij elk van de schilderijen in het museum staat slechts één naam. Wel voerden ze gesprekken over kunst, over de functie, de betekenis en de waarde ervan. Enkele van de heen en weer gestuurde e-mails vormen een onderdeel van de tentoonstelling.
Werken ‘tegen het licht in’ is wat beide kunstenaars doen, al verschillen de resultaten volledig. De dagelijkse werkelijkheid is zo confronterend dat kunstenaars haar niet rechtstreeks weergeven, ze filteren haar eerst, kijken ernaar tussen hun vingers door, waardoor het licht minder hard binnenkomt. Dat doet denken aan wat fotografen in de zomer zeggen: het licht is eigenlijk te hard, licht en donker liggen te ver uit elkaar. (De herfst is een fijner jaargetijde).
Zowel Mulders als Lampe maken ook foto’s, de een van de bloemen op zijn erf – geabstraheerd in dikke, emotionele verflagen belanden ze op het doek – de ander van de modellen die ze vervolgens schildert, ze werkt figuratief, legt zich toe op portretten. Bij deze expositie is ‘versluiering’ het thema, van een van de personages zie je alleen de ogen, die kijken door een strakke zwarte doek met gaatjes. Een ander hoofd draagt een doornenkroon, mogelijk op te vatten als verwijzing naar Mulders’ christelijke geloof, dat op deze expositie verder geen expliciete rol speelt.
Die beide schilderijen van Lampe houden nog enig contact met werk van Mulders, hangend aan weerszijden van diens donkere rozen. Voor het overige zijn het voor mijn gevoel eerder twee tentoonstellingen door elkaar heen dan één samenhangende. De kunstwerken leggen, verdeeld over drie kamers, als het ware wel dezelfde route af: van het donker in de eerste kamer naar het licht in de derde. Maar je krijgt niet het idee dat het onderling klikt. Dat is geen bezwaar, integendeel, de ongemakkelijke verhouding versterkt het verhaal. Omdat het buiten het museum natuurlijk net zo is, iedereen kijkt anders tegen het licht in. Hier is dat kijken gefilterd tot kunst.
Het versluierde, geabstraheerde, emotioneel geschilderde brengt je als toeschouwer dichter bij het licht dan wanneer je er meteen op afstapt. Het museum is de wachtkamer.
sander grootendorst | sgryphaea © 2015
Deze foto had ik waarschijnlijk niet genomen wanneer ik in Museum Arnhem zaterdag niet de tentoonstelling Tegen het licht in had bezocht. De kunstenaars Marc Mulders en Katinka Lampe sloten hiertoe een tijdelijk samenwerkingsverband. Niet dat ze nu samen kunst gingen maken, bij elk van de schilderijen in het museum staat slechts één naam. Wel voerden ze gesprekken over kunst, over de functie, de betekenis en de waarde ervan. Enkele van de heen en weer gestuurde e-mails vormen een onderdeel van de tentoonstelling.
Werken ‘tegen het licht in’ is wat beide kunstenaars doen, al verschillen de resultaten volledig. De dagelijkse werkelijkheid is zo confronterend dat kunstenaars haar niet rechtstreeks weergeven, ze filteren haar eerst, kijken ernaar tussen hun vingers door, waardoor het licht minder hard binnenkomt. Dat doet denken aan wat fotografen in de zomer zeggen: het licht is eigenlijk te hard, licht en donker liggen te ver uit elkaar. (De herfst is een fijner jaargetijde).
Zowel Mulders als Lampe maken ook foto’s, de een van de bloemen op zijn erf – geabstraheerd in dikke, emotionele verflagen belanden ze op het doek – de ander van de modellen die ze vervolgens schildert, ze werkt figuratief, legt zich toe op portretten. Bij deze expositie is ‘versluiering’ het thema, van een van de personages zie je alleen de ogen, die kijken door een strakke zwarte doek met gaatjes. Een ander hoofd draagt een doornenkroon, mogelijk op te vatten als verwijzing naar Mulders’ christelijke geloof, dat op deze expositie verder geen expliciete rol speelt.
Die beide schilderijen van Lampe houden nog enig contact met werk van Mulders, hangend aan weerszijden van diens donkere rozen. Voor het overige zijn het voor mijn gevoel eerder twee tentoonstellingen door elkaar heen dan één samenhangende. De kunstwerken leggen, verdeeld over drie kamers, als het ware wel dezelfde route af: van het donker in de eerste kamer naar het licht in de derde. Maar je krijgt niet het idee dat het onderling klikt. Dat is geen bezwaar, integendeel, de ongemakkelijke verhouding versterkt het verhaal. Omdat het buiten het museum natuurlijk net zo is, iedereen kijkt anders tegen het licht in. Hier is dat kijken gefilterd tot kunst.
Het versluierde, geabstraheerde, emotioneel geschilderde brengt je als toeschouwer dichter bij het licht dan wanneer je er meteen op afstapt. Het museum is de wachtkamer.
sander grootendorst | sgryphaea © 2015