Ga naar de inhoud

Van sprookjesvilla tot pokkentoren

Van sprookjesvilla tot pokkentoren
Historische Vereniging Zutphen: Een bekoorlijk gezigt van Welvaart. De ontwikkeling van Zutphen in de negentiende eeuw.

Zutphen telt nog aardig wat historische gebouwen, waar in andere steden de sloophamer intensiever is gehanteerd en/of de oorlog grotere schade heeft aangericht. Maar schijnt bedriegt (enigszins). Ook in de oude Hanzestad aan de IJssel is het nodige met de grond gelijkgemaakt ten behoeve van de modernisering. En soms ben je geneigd te vragen: “Moest dat nou?”
Op pagina 56 van het boek Een bekoorlijk gezigt van welvaart, eerder deze maand verschenen ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van Historische Vereniging Zutphen (HVZ) zijn twee foto’s te zien. De arbeiderswoningen linksonder, tussen 1890 en 1900 gebouwd aan de Wambuisstraat, zijn anno 2021 nog van de partij. Maar wat is er gebeurd met de indrukwekkende villa boven aan de pagina? Het sprookjeskasteelachtige optrekje werd ontworpen door de in Hillegom geboren architect Constantijn Muysken en gebouwd in 1888. Opdrachtgevers: de dames Mispelblom Beijer (namen voor in een sprookje…). In 1926 werd het omgetoverd tot onderdeel van het katholieke Walburgisziekenhuis aan de Martinetsingel, vlak bij de IJssel. En ja hoor, daar lezen we het al: “Het is enige jaren na het vertrek van het ziekenhuis in 1972 gesloopt.” Moest dat nou? Als zout in de wonde passeert op pagina 113 nog een bekoorlijke pentekening van Villa Kattenhaven de revue.
Natuurlijk is dat ook meteen het waardevolle van een boek als dit. Je kunt volop plaatjes kijken en lezen over de boeiende achtergronden van wat inmiddels is verdwenen of grondig veranderd. Een behoorlijk gezigt van welvaart richt zich op de negentiende eeuw, de eeuw die dit jaar centraal stond bij activiteiten van de HVZ en het Erfgoedcentrum Zutphen.
Misschien is de constatering beïnvloed door de actualiteit – de NOS berichtte laatst over de ernstige coronasituatie in het Zutphense ziekenhuis –, maar het lijkt erop dat zeker het ziekenhuiswezen het telkens relatief kort in een bepaald gebouw uithoudt. Het kan snel gaan: de hoge, beeldbepalende Zusterflat aan de Coehoornsingel, gebouwd in 1963 pal boven de polikliniek van het algemeen ziekenhuis, is in 2007 afgebroken. Er waren dus twee ziekenhuizen in Zutphen, een algemeen en een katholiek. Ze fuseerden tot streekziekenhuis, pleegden nieuwbouw, maar ook die is alweer gesneuveld, evenals de mooie historische naam Het Spittaal. In 2010 werd het ziekenhuis nogmaals neergezet. Politiek Zutphen is bezorgd of het als volwaardige instelling in stand kan blijven.
Goed dat de historische vereniging bestaat, de geschiedenis zou anders haast niet bij te benen zijn. De HVZ heeft zich bij haar oprichting tot doel gesteld het verleden vooral ook in publicaties te vangen en daarvan is het jubileumboek een geslaagd voorbeeld. Veel informatie over architectuur: hoe woonden arm en rijk in de negentiende eeuw, wie waren de architecten, waar vind je Jugendstil-elementen, hoe verliep de prijsvraag voor nieuwbouw van het stadhuis. Onder meer ook de bouw van IJssel- en andere bruggen, de drinkwatervoorziening en de religieuze beleving komen aan bod: in die eeuw ontstond het Klein Vaticaan, een katholieke enclave in de Nieuwstad, die nog steeds als zodanig kan worden ervaren.
Tot slot even terug naar de gezondheidssector. Vrijwel geen sporen zijn overgebleven van een andere enclave in de Nieuwstad, een “Stadje in de stad”, het huidige Basseroord en omgeving. Daar was in de negentiende eeuw Zutphens algemene ziekenhuis gevestigd het Oude en Nieuwe Gasthuis genaamd, eveneens het gevolg van een fusie. Met een ‘gekkentoren’ voor psychiatrische patiënten en een ‘pokkentoren’ voor patiënten met een besmettelijke ziekte. Stel dat je toen Covid-19 had opgelopen, dan was je in de pokkentoren opgesloten. Van IC-bedden had nog niemand enig benul.
Ze zeggen dat de geschiedenis zich herhaalt. Maar gelukkig toch niet in alle opzichten.

1 december 2021 © sander grootendorst/ Achterhoek Nieuws