Ga naar de inhoud

Tanks en honing

‘De bijtjes van De Bruin’: zo noemt Tülay Tanaydin de honingbijen in twee kasten op het dak van het gelijknamige bedrijf aan de Oostzeestraat in Zutphen. En zo noemt ze de nijvere werknemers, sommigen al veertig jaar in dienst. Gisteren kwamen de twee werelden samen. In de kantine krabde het personeel de raten leeg en legde zo de laatste hand aan het eindproduct: nee, geen opslagtanks – hun dagelijkse werk – maar honing.

 

Ze is een behoorlijk bezige bij, Tülay uit Deventer. Met idealistische trekjes. Sinds kort werkt ze bij de Zutphense vestiging van het bedrijf De Bruin Tankbouw, waar ze verantwoordelijk is voor de afdeling marketing. Daarnaast houdt ze zich bezig met diverse vormen van permacultuur. Haar speciale aandacht gaat uit naar bijen.

‘Ik ben in Oost-Turkije geboren en opgegroeid bij mijn opa en oma. In 1986 ging ik naar Nederland. Mijn familie woont er nog. Ik wilde wat terugdoen voor de mensen daar en heb in 2011 op een stuk landbouwgrond bij een gevangenis een permacultuurproject opgezet.’ Dat klinkt als: zo gezegd, zo gedaan, maar het was een ingewikkeld proces. Met veel doorzettingsvermogen is het gelukt. 

 ‘We zijn er ook zelf naartoe geweest, geweldig om te zien hoe blij de gevangenen waren. Ze aten zelfs de onrijpe tomaten met smaak op!’

Vervolgens ging Tülay op een stukje landbouwgrond in haar eigen, Nederlandse woonomgeving aan de slag. In Schalkhaar, om precies te zijn, onstond een voedselbos met een oppervlakte van een hectare. ‘Duurzaamheid is voor veel mensen een theoretisch begrip, net als biodiversiteit. Maar als je aan bezoekers stekjes van framboos en munt meegeeft, die ze in eigen tuin kunnen opkweken, dan wordt het al veel duidelijker.’

Het gaat Tülay om de samenhang tussen mens en natuur. En die kun je nauwelijks beter demonstreren dan aan de hand van de bijen. Ze aanvaardde een baan bij De Bruin Tankbouw, dat vorig jaar het pand, de apparatuur en het personeel van machinebouwer Terlet in Zutphen overnam. Er is veel werk te doen, maar het loopt goed, zegt Tülay. Mede daardoor is er extra behoefte aan gekwalificeerd personeel. ‘Als ik zie hoe hard de mensen werken, moet ik meteen aan bijen denken. Ook bijvoorbeeld wat betreft de loyaliteit die de oud-Terletters, met hun jarenlange ervaring, aan de dag leggen.’ De vergelijking reikt nog verder: ‘Waar de verkenners onder de bijen op zoek gaan naar drachtplanten, gaan verkopers van De Bruin op zoek naar opdrachten.’

Tülay wist met haar bijenliefde het bedrijf aan te steken: zo is naast de fabriek een bloemenstrook ingezaaid. Daar bleef het niet bij. Op het dak zijn twee bijenkasten neergezet, thuishavens voor het nijvere volkje. Uiteindelijk produceren de bijen, net als het fabriekspersoneel, een eindproduct: honing. Tülay wil zeker niet alle honing oogsten. ‘Want die is natuurlijk óók voor de bijen. Het basisprincipe van de permacultuur: zorg voor de aarde, zorg voor de mensen, samen delen.’ En: het besef dat het allemaal niet vanzelf gaat. ‘Ook de tanks waarin voedsel wordt vervoerd, zijn er niet zomaar. Die moeten eerst worden gebouwd.’

En dat gebeurt bij het bedrijf volledig energieneutraal, zegt directeur Arie de Bruin, in dat opzicht óók een idealist. Er liggen op de beide vestigingen (Uddel en Zutphen) 2.300 zonnepanelen. ‘Actief bij de eerste zonnestralen om pas weer te stoppen als de zon ondergaat. De bijtjes van De Bruin en de zonnepanelen gaan gelijk op.’

© 2021 sander grootendorst / de Stentor