Ga naar de inhoud

Nazomerbij


Het is net of ergens in de omgeving een motorcross wordt gehouden – niet ondenkbaar in de Achterhoek –, maar het geluid komt van dichterbij en is volstrekt milieuvriendelijk. Hevig gezoem in de bloeiende klimop, nectarbron bij uitstek voor insecten in de nazomer en de voorherfst. De grootste lawaaimakers zijn de blinde bijen, dat is een zweefvliegsoort, vertegenwoordig met minstens twee dozijn. Ook andere zweefvliegen zijn van de partij, waaronder de doodskop- en de citroenpendelvlieg. En wespen van uiteenlopend kaliber: de gewone en de Franse veldwesp, maar eveneens een vliegendoder, die haar naam eer aandoet door een herfstvlieg af te vangen – ook vliegen komen op de nectar af, met alle risico’s van dien. Daarover gesproken: een hoornaar vliegt zich vast in een spinnenweb, maar weet zich ook weer los te wurmen. Te grote prooi voor een hangmatspin.
Het bijenhoogtij is zo’n beetje voorbij, alleen honingbijen – in feite geen wilde dieren – mengen zich in het vliegen- en wespengewemel. En… drie of vier klimopbijen, daar was ik al vaker naar op zoek geweest in deze tijd van het jaar, nu zag ik ze voor het eerst. Omdat ze afhankelijk zijn van klimop, tref je ze uitsluitend aan op zonnige september- en oktoberdagen. Ondanks de algemene aanwezigheid van de klimplant zijn de bijen vrij zeldzaam, al zijn ze wel in aantal toegenomen. Klimopbijen hebben qua postuur  iets weg van honingbijen, maar ze gedragen zich minder zenuwachtig. Dat zal ermee te maken dat ze zich thuisvoelen op hun enige echte lievelingsplant.

© 2024 sander grootendorst