In de wekelijkse natuurrubriek in de Stentor mocht ik zeven jaar geleden berichten over pyjama(schild)wantsen en hun familieleden. Herinnering aan de mooie samenwerking met illustrator Remco Schoppert. In de tussentijd hebben de wantsen hun opmars voortgezet. Zie ze nu elke zomer op meerdere plekken. Vorige week in Noordveen.
Een vraag van een lezer uit Deventer: ,,Hoi Sander. Wat zijn dit voor mooie torretjes? De hele tuin zit er vol mee. Ik heb ze als kind nooit gezien. Klimaat?”
Hij stuurde een plaatje mee van een groep rode kevers met op hun rugschild zwarte driehoekjes en punten, als door een wiskundige ontworpen. Vuurwantsen zijn het. Torretjes die je inderdaad in het Nederland van de vorige eeuw nauwelijks tegenkwam, maar die tegenwoordig algemeen zijn. Dat zou heel goed met de klimaatverandering te maken kunnen hebben. Vuurwantsen zijn warmteminnende soorten.
Ik ken ze onder meer uit zomers Frankrijk, waar ze vaak in groten getale onder lindebomen bivakkeren. De Franse naam voor wantsen, die grote familie van hoekig geschouderde kevers, vergeet je niet meer als je hem eenmaal hebt vernomen: een wants in het Frans is een punaise. Oorspronkelijk bedoelden ze er specifiek de bedwants mee. In tegenstelling tot de onschuldige vuurwantsen (alleseters, maar mensenbloed blieven ze niet) zijn bedwantsen irritante lastposten die in je benen prikken terwijl je in bed ligt en vervolgens verga je dagenlang van de jeuk. Dus wat deden de Fransen, en alle andere volkeren die een bedwants tegen de muur zagen kruipen? Ze sloegen hem dood. Waarna het lijkje bleef plakken: een klein rond plat vormpje – precies een in de muur geprikte punaise.
Jeuk
In historische boeken lees je er zelden over, maar wat moeten de mensen vroeger een jeuk hebben gehad… Zolang er geen sprake was van hedendaagse hygiëne zaten bed-wantsen in vrijwel elke slaapkamer. Pas in de loop van de twintigste eeuw zijn ze zo ongeveer uitgestorven. Maar nog steeds niet helemaal. Zet je in een hotel ver weg van hier je koffer op het bed, loop je kans dat je toch nog een stelletje van die vervelende kevertjes oppikt en mee naar huis neemt. In een woning in Deventer doken in de zomer van 2013 bedwantsen op. Waar ze vandaan kwamen? Niemand kon het zeggen. Tegenwoordig zijn er goede methodes om ze weg te krijgen: eerst nodig je honden uit die door hun baasjes zijn getraind in het opsporen van bedwantsen. De baasjes hebben de insecten in reageerbuisjes bij zich: voor het geval de honden geen bedwantsen aantreffen, worden ze voor hun speurwerk toch met de geur beloond. Zijn er wél bedwantsen, moeten de menselijke bewoners het huis uit, dat door een gespecialiseerd bedrijf tot 55 graden wordt verhit. Weg wantsen! Dat is maar goed ook. Ze veroorzaken huidaandoeningen en ziektes als hepatitis B. Als ze je prikken, voel je dat meestal niet meteen, want ze doen er een verdovend middeltje bij.
Wordt het bedwantsvrouwtje door het mannetje belaagd, voelt ze dat waarschijnlijk wél. Het mannetje moet een gaatje in het vrouwtje boren om haar te kunnen bevruchten.
Gezellig
Er leven in Nederland zo’n 640 soorten wantsen, die over het algemeen weinig kwaad kunnen. Natuurorganisaties hebben gezamenlijk een wantsenproject opgezet. Het is de bedoeling dat in 2017 en 2018 zoveel mogelijk waarnemingen van wantsen worden doorgegeven. Ik heb even op de website waarneming.nl gekeken of daar dan ook bedwantsen bij zijn. Ik zie er eentje staan: in Groningen.
Het wemelt al van de andere, sympathiekere soorten: bessenwants, koolwants, bootsmannetje – die wants is schipper en boot tegelijk, hij glijdt over het wateroppervlak.
Langs het Twentekanaal zag ik een stuk of vijf wantsen, gezellig samen snoepend van het fluitenkruid. Zwart-rood, net als de vuurwants, maar dan gestreept. Ze heten pyjamawants of pyjamaschildwants, want het lijkt alsof ze allemaal in hetzelfde pyjamaatje rondlopen.
Opeens drong het tot me door: bedwantsen, daar moeten we niets van hebben. Maar pyjamawantsen zijn geinige beestjes. Ze dragen het shirt van AC Milan.