Ga naar de inhoud

Homo ludens, in memoriam

Bij wijze van in memoriam voor Hans Hoog Stoevenbelt

* In februari had ik de eer beeldend kunstenaar, bassist en buurtgenoot Hans Hoog Stoevenbelt te interviewen in zijn atelier achter de galerie aan de Nieuwstad. Zijn echtgenote Bozana Milić kwam er ook nog even bij zitten. Zij was al een tijd ziek, zou twee maanden later overlijden. Vandaag het trieste bericht dat Hans zelf op bezoek in het geboorteland van Bozana, Servië, onverwacht ook is overleden. Nu zie ik ze getweeën voor me, in dat kleine, prettige, kleurrijke atelier. Onvergankelijk beeld.
Bij wijze van in memoriam hierbij nogmaals het artikel in Contact/Achterhoek Nieuws. Over Hans’ prachtige autobiografie, die de aanleiding vormde voor mijn bezoek.

Hans Hoog Stoevenbelt schrijft
boek over zijn speelse leven

ZUTPHEN – Kwispelend verwelkomt poedel Mickey de gast bij de deur van de galerie aan de Nieuwstad. Het gesprek met het baasje is in de ruimte erachter, omringd door kleurige schilderijen. Het baasje heet Hans Hoog Stoevenbelt (71), Zutphenees, muzikant, beeldend kunstenaar en nu ook schrijver: van het boek Een bassist vertelt.

Door Sander Grootendorst

Dat de bassist vertellen kán, bleek tijdens de roemruchte presentatie van Pop Zutphen, het naslagwerk over de pop- en rockgeschiedenis van de IJsselstad in 2021 in De Pauw in Warnsveld, midden in coronatijd. De zaal hing aan zijn lippen bij een humorvolle anekdote over de band Jo Junk en de Hot Dogs.

Het viel uitgever Willy Hermans ook op en daarmee was in feite de kiem gelegd voor Een bassist vertelt. Hoog Stoevenbelt ging schrijven. Het leidde tot een tekst die twee keer zo lang was als de uiteindelijke versie in het boek. Eindredactionele ingrepen van Hermans en van bevriend dichter Hanz Mirck halveerden het, al zag de auteur erop toe dat het zijn stem bleef die doorklonk. Dat is gelukt: bij het lezen is het alsof je Hoog Stoevenbelt hóórt praten, wat soms een soort hardop denken is, heel associatief. “Ik had geen vooropgezet plan, ben gewoon begonnen. En schrijven lukt me wel aardig. Ook omdat ik ooit mijn Scheidegger-typediploma heb gehaald. Ik kan typen met tien vingers.”

Hij typte uit zijn geheugen zijn eigen leven te voorschijn. “Ik ben altijd in Zutphen blijven wonen. Mijn actieradius is maar heel klein.” In tegenstelling tot die van zijn partner Bozana: “Zij is geboren Servische. We zijn al vijftig jaar samen.”

Zijn geboortehuis noemt hij ‘een bevoren herinnering’: het is ingekapseld in het nieuwe gemeentehuis aan de Lange Hofstraat. Kan het Zutphenezer? Hoog Stoevenbelt was ook nog eens klasgenoot van Henk Bouwman, de tekenaar van ‘Zutphen in Vogelvlucht’ (te zien in het Hampshire Hotel). “Heel nauwkeurig de Walburgiskerk tekenen, steentje voor steentje, dat kon hij als jongen ook al.”

Per-ongelukkionsme
De ‘vriendjes’ van destijds bleven Zutphen trouw, maar gingen kunstzinnig hun eigen weg. Hoog Stoevenbelt wijst naar een recent schilderij. “Ter plekke gemaakt. De Walburgiskerk. Ik heb er zand in verwerkt van de graafwerkzaamheden daar. Zo werk ik trouwens meestal: ik zet alles in één streek neer en ga er niet meer in poetsen.”

“Een kleur die ik mooi vind – soms eentje die ik net in de winkel van Schepping hebt ontdekt – breng ik aan op een bepaalde ondergrond, en dat kan alles zijn: fluweel, hout, spijkerstof…Eerst is het abstract. Na een tijdje zie ik dan: daar past een gezicht in, en dat voeg ik eraan toe, soms herkenbaar, soms ook vaag.” Zijn werk is onmiskenbaar expressief. Hoe zou hij het zelf omschrijven? “Je kunt het expressionisme noemen”, zegt hij, “of per-ongelukkionisme, dat kan ook.”

Zijn portretjes van overleden popsterren en andere beroemdheden – inmiddels een lange reeks – komen op dezelfde manier tot stand. Kleurige achtergronden, en pas in een tweede stadium de hoofden. De nieuwste drie hangen direct in het zicht: actrice Linda van Dijck, muzikant Peter Green, komiek Wim de Bie. “Ik bekijk filmpjes op YouTube. Handiger dan foto’s, want je ziet de gezichten van alle kanten.”

Hoog Stoevenbelts passie voor schilderen ontluikte op de Montessorischool. “Als kind deed je daar al allerlei creatieve dingen, tekenen, kleien en zo. Het werd een manier van leven.” In zijn geboortehuis woonde hij eerste zes jaar. Daarna was de omgeving van de jeugdgevangenis zijn domein. “We vingen kikkers en salamanders – wondermooie dieren – in de gracht.  altijd weer losgelaten… En er woonden veel Indische jongens, voor wie muziek heel belangrijk was. Zij zijn echt een inspiratie geweest voor de ontwikkeling van de Zutphense popmuziek.”

De muzikant in de jonge Hans ontwaakte bij het zien van een bioscoopfilm van George Formby. “Ik wilde banjo spelen zoals hij. Maar je kon hier alleen Spaanse gitaar leren. Dat heb ik dan maar gedaan. Mijn leraar was een Duitser met een grote rooie snor. Hij deed Duitse liedjes, best goed hoor. Maar het ging me tegenstaan, ik ben ermee gestopt. Wel had ik de gitaar nog. De bovenste twee snaren waren geknapt. Ik hoorde het nummer Pretty Woman van Roy Orbison, dat kon ik zo meespelen. Ik was dertien of veertien en voor ik het wist was ik bassist in een bandje. Dat ben ik mijn leven lang gebleven. Niet om de virtuoos uit te hangen, maar vanwege het samenspelen.” Waar hij als beeldend kunstenaar vooral solo te werk gaat.

“Hé Mickey, wat heb je gedaan? Je riem aan stukken gebeten.” Het baasje heeft net verteld dat hij ook nog een tijdje hondentrimmer is geweest en waaróm hij van poedels houdt. “Staring vertelt toch dat verhaal over de pootafdrukken van een poedel in de Librije, die eigenlijk van de duivel zijn? En in Goethes Faust heeft de poedel ook een hoofdrol. Ik vind een poedel een spannende hond.”

Homo ludens
Misschien is het vooral het speelse, het kwispelende, dat Hoog Stoevenbelt in honden trekt. Hij ziet zichzelf als homo ludens, als ‘spelende mens’. Spelend op de bas en op het toetsenbord, met de verfkwast en met de hond. Het klinkt zorgeloos en zo voelt hij het ook. “Ik leef in een tijd zonder oorlog, heb vijfentwintig jaar met veel plezier gewerkt bij Mettray als creatief therapeut – kunst én muziek –, met een eigen atelier en studio. Heb mijn stad zien opbloeien – die was enorm verpauperd, je schaamde je ervoor om te zeggen dat je uit Zutphen kwam… En ik heb de provotijd meegemaakt. Ik was lid, je kreeg dan zo’n blaadje door de bus, meer was het eigenlijk niet. Mijn moeder wilde dat het liefst verbranden: zij had de oorlog wél meegemaakt… Maar ik heb altijd vrijheid ervaren.”

De presentatie van Een bassist vertelt is op zondag 17 maart in café De Buren aan de Nieuwstad. De verteller speelt dan ook bas: met de Q-Boosters (Nederlandstalige liedjes) en met de band waarmee Hoog Stoevenbelt van meet af aan verbonden is: MoonYard. Aanvang 14.30 uur.