,,Nou, die zijn weer lekker lang bezig van ons belastinggeld.”
Deze zin is me sinds de jaren negentig altijd bijgebleven. Ik werkte voor de krant in Doesburg en had ’s avonds een begrotingsvergadering verlaten om snel nog een stukje te kunnen intikken. Bij de uitgang van het stadhuis passeerden twee mannen en een van beiden sprak die zin uit. Politiek zat toen bij menigeen ook al in het verdomhoekje.
Ik vond dat ze de raadsleden tekortdeden. Die waren de hele avond aan het wikken en wegen hoe ze het IJsselstadje ondanks de precaire financiële situatie leefbaar konden houden. Voor gemeenteraadswerk word je betaald, maar niet overdreven goed. Een beloning is alleszins gerechtvaardigd: terwijl de gemiddelde burger ’s avonds vermoeid voor de tv zit, is menig raadslid druk doende stukken door te nemen of – inderdaad vaak best lang – te vergaderen. Of hij/zij is de gemeente in voor informatiebijeenkomsten of om met burgers te praten.
Het ene raadslid doet dat enthousiaster dan het andere, er is verschil in kwaliteit, deze of gene heeft soms een dubbele pet op, hier en daar wordt wel eens een blunder begaan. Waar we als krant dan kritisch op inspringen. Maar ik heb in al die jaren geen raadsleden ontmoet die niet met het hart op de juiste plek politiek bedreven. Ook al deden en doen ze soms niet wat ik als burger wil dat ze doen; maar dat is een kwestie van mening en interpretatie. Of af en toe van onbedoelde onkunde. Allemaal inherent aan democratie.
Zijn de reacties in pakweg twintig jaar verhevigd? Zouden de mannen die bij het Doesburgse stadhuis lopen nu zeggen: ,,Daarbinnen zit de elite ons een oor aan te naaien?” Het ongenoegen is dieper komen te zitten. Steeds vaker hoor je het woord elite, en ik kan er niets mee. Behoor ik zelf, als journalist, soms tot die elite? (Journalistiek zit ook in het verdomhoekje, denk aan Trumps tirades). Nee, zeker niet, en mijn collega’s evenmin. Toen ik pas begon bij de krant, zei ik tegen een politicus: wat een geweldig vak, ’s morgens interview ik de burgemeester en ’s middags iemand in het woonwagenkamp en naar allebei luister ik met evenveel belangstelling. De politicus zei: ,,Voor mij geldt precies hetzelfde.” Het is in al die jaren niet veranderd.
Deze zin is me sinds de jaren negentig altijd bijgebleven. Ik werkte voor de krant in Doesburg en had ’s avonds een begrotingsvergadering verlaten om snel nog een stukje te kunnen intikken. Bij de uitgang van het stadhuis passeerden twee mannen en een van beiden sprak die zin uit. Politiek zat toen bij menigeen ook al in het verdomhoekje.
Ik vond dat ze de raadsleden tekortdeden. Die waren de hele avond aan het wikken en wegen hoe ze het IJsselstadje ondanks de precaire financiële situatie leefbaar konden houden. Voor gemeenteraadswerk word je betaald, maar niet overdreven goed. Een beloning is alleszins gerechtvaardigd: terwijl de gemiddelde burger ’s avonds vermoeid voor de tv zit, is menig raadslid druk doende stukken door te nemen of – inderdaad vaak best lang – te vergaderen. Of hij/zij is de gemeente in voor informatiebijeenkomsten of om met burgers te praten.
Het ene raadslid doet dat enthousiaster dan het andere, er is verschil in kwaliteit, deze of gene heeft soms een dubbele pet op, hier en daar wordt wel eens een blunder begaan. Waar we als krant dan kritisch op inspringen. Maar ik heb in al die jaren geen raadsleden ontmoet die niet met het hart op de juiste plek politiek bedreven. Ook al deden en doen ze soms niet wat ik als burger wil dat ze doen; maar dat is een kwestie van mening en interpretatie. Of af en toe van onbedoelde onkunde. Allemaal inherent aan democratie.
Zijn de reacties in pakweg twintig jaar verhevigd? Zouden de mannen die bij het Doesburgse stadhuis lopen nu zeggen: ,,Daarbinnen zit de elite ons een oor aan te naaien?” Het ongenoegen is dieper komen te zitten. Steeds vaker hoor je het woord elite, en ik kan er niets mee. Behoor ik zelf, als journalist, soms tot die elite? (Journalistiek zit ook in het verdomhoekje, denk aan Trumps tirades). Nee, zeker niet, en mijn collega’s evenmin. Toen ik pas begon bij de krant, zei ik tegen een politicus: wat een geweldig vak, ’s morgens interview ik de burgemeester en ’s middags iemand in het woonwagenkamp en naar allebei luister ik met evenveel belangstelling. De politicus zei: ,,Voor mij geldt precies hetzelfde.” Het is in al die jaren niet veranderd.
© Sander Grootendorst / de Stentor
[21 november 2016]
[21 november 2016]