Het was er tot nu toe steeds eentje, maar gisteren kwamen er twee tegelijk water drinken. Of water tappen, dat kan het ook zijn. De eerste keer dat ik een Franse veldwesp dat zag doen, was een jaar of vijftien geleden. Ik wist niet dat het een veldwesp was, laat staan een Franse, de soort was mij onbekend. Hij hoort tot het groeiende rijtje insecten dat naar het noorden oprukt, meeliftend met het opwarmende klimaat. Inmiddels is het een gewone soort.
Dat het geen gewone wespen zijn, geen ‘limonadewespen’, is duidelijk aan hun manier van vliegen. Met hangende poten: alsof ze al bij het opstijgen in ogenblikkelijke gereedheid zijn voor de landing. Dieren hoeven vaak maar één opvallende eigenschap te hebben om althans globaal te kunnen vaststellen wat of wie het zijn. Ik vroeg me af of dat ook voor mensen geldt. Verder dan ‘globaal’ kom je niet, zo las ik dat in Nederland ook de zeldzame bergveldwesp voorkomt, die heb ik nooit gezien, maar ze vliegen allicht hetzelfde. En dan heb je nog dat boeiende gegeven in de natuur dat soorten elkaar nadoen om zo aan gevaar te kunnen ontsnappen. Veel zweefvliegsoorten hebben net als wespen gele en zwarte dwarsbanden.
Zweefvliegen-in-nood steken niet, wespen-in-nood wel.
Dat elkaar imiteren gaat verder dan alleen de kleur of de vorm. Zo liep er van de week een spinnendoder over de vensterbank alhier. Een wespachtig beestje dat er een gewoonte van heeft gemaakt spinnen lam te leggen met gif en ze mee te slepen naar het nest als voedsel voor de jonge spinnendodertjes. In diverse andere insectengroepen, zoals wantsen en weer die slimme zweefvliegen, zijn soorten eruit gaan zien als zogenaamd giftige spinnendoders. Soms bewegen ze zich net zo rusteloos als de naar spinnen speurende spinnendoders zelf. Zodat de eventuele rover niet denkt: het lijkt weliswaar een spinnendoder, maar ik kan hem gewoon eten, want hij beweegt zich rustig.
Veldwespen imiteren niemand, ze zijn wie ze zijn. Wespen dus. Maar ze raken niet zo snel in paniek als die nazomerse limonadeklanten. Zoetigheid is niet hun ding. Hier in de buurt moeten ze ergens hun nest hebben, een relatief klein metselwerk van tot een papierachtige substantie vermalen hout. Net als andere wespensoorten, met dien verstande dat het huis van de veldwespen altijd open is: je kunt er zo naar binnen kijken, ze hebben geen geheimen.
Tenzij je echt allergisch bent is er geen enkele reden om bang te zijn voor wespen. Als je de wesp niets doet, doet de wesp jou ook niets. Ik ben nog nooit gestoken. Maar vervelend is het natuurlijk wel, een horde wespen op terrasbezoek.
De Franse veldwesp komt alleen maar water tanken uit een potje waarin afgeknapte bloemen nog even mogen voortleven. Behendig klauteren ze langs de stengels omlaag en omhoog. Dorstige types zijn het. Zouden de waterdruppels ook bestemd zijn voor hun medebewoners?
De meeste mensen hebben niets met wespen. Toch is er een grote overeenkomst. We zijn allemaal sociale dieren. En allemaal dorstige types.
column mens & natuur in Contact | Achterhoek Nieuws, 28 mei 2020
© sander grootendorst