‘De weg is bestendig daadloos, nochtans blijft niets ongedaan.’
Het laatste boek dat bij leven van A.L. Snijders verscheen, heet Tat tvam asi. Het betekent ‘Dat ben jij’. ‘Het is sanskriet, de taal van de hindoes’, vertelde Peter Müller in het interview dat ik in april met hem had. In juni zou hij plotseling overlijden. Peter Müller was zijn naam bij de burgerlijke stand. Snijders leeft voort in zijn werk.
Het eerste boek dat na zijn dood verschijnt, heet De weg. Taoïstisch wandelen met A.L. Snijders.
Het bevat vanzelfsprekend uitsluitend stukjes (‘zkv’s’, zeer korte verhalen), die hij eerder schreef, en ze werden al gepubliceerd als columns in kranten en bladen en in verzamelbundels. Waar nodig geacht zijn ze ‘bijgepunt’ en op één na ingekort. Zeer korte verhalen kunnen blijkbaar nóg korter. Snijders stijl blijft onaangetast. De fragmenten vormen een nieuwe eenheid, die Snijders-kenners natuurlijk wel vertrouwd zal overkomen. Voor wie hem niet kende, is het een handige kennismaking.
Het hindoeïsme, dat is India, het taoïsme China. Twee zeer oude religieuze/filosofische stromingen, totaal verschillend van elkaar, maar wel allebei oosters en als zodanig dan toch met de overeenkomst dat ze zich sterk onderscheiden van het westerse leven en denken.
Kunstenaars en schrijvers wijken vaak af van het reguliere, ze zeggen niet wat iedereen al zegt, dat geldt zeker voor A.L. Snijders. Dat afwijkende brengt hen – aan deze kant van de aardbol – soms als vanzelf in het spoor van het oosterse. Lastig dat allemaal in kort bestek samen te vatten, vooral het taoïsme wordt al gauw glad ijs. Een poging: Je moet zo min mogelijk plannen, de dingen zijn zoals ze zijn, gebeurtenissen gaan zoals ze gaan, alles is aan elkaar gelijkwaardig. Dat is het principe, de ‘weg’ die we bewandelen. En tao betekent ‘weg’.
Niet dat Snijders in zijn zkv’s aan één stuk door de taoïst loopt uit te hangen – dat zou ook niet erg taoïstisch zijn – maar af en komt het aan bod. Eén zin duikt in meerdere zkv’s op. Bij zijn optredens sprak hij hem soms als losse constatering uit. Nu ik de zin overtik, hóór ik Snijders sonore stem: ‘De weg is bestendig tijdloos, nochtans blijft niets ongedaan.’ Vertaling uit het Tao-basisboek.
Klinkt raadselachtig en tegenstrijdig, zoals zoveel van die taoïstische adviezen. Maar misschien werkt het in het geval van Snijders verhelderend als je van ‘ongedaan’ ‘ongeschreven’ maakt. Dag in, dag uit schreef hij zijn stukjes. In een vorig interview vroeg ik hem of hij niet bang was dat de inspiratie opdroogde? ‘Nooit’, zei hij. Er gebeurde altijd wel iets (in de wereld, ver weg of nabij, in zijn gedachten, in zijn geheugen, zijn fantasie) en dat schreef hij dan op.
De titel van het boek doet denken aan het vorig jaar in deze rubriek besproken Wandelen met meester Li. Over de Tao van het landschap. Gemeenschappelijke deler: wandelen. In Snijders’ Lochemse woonomgeving kun je volop wandelen, hij deed dat zelf ook vaak, ‘iedere dag’ zelfs. Maar alleen omdat wordt gezegd dat het gezond is, schrijft hij, niet omdat hij ervan houdt. Hij noemt het liever geen wandelen, dat woord is hem te ‘braaf’. “Ik prefereer lopen.”
De teksten zijn in boekvorm te lezen en bovendien aangebracht op posters in abri’s in de Nijmeegse binnenstad, een initiatief van de literaire organisatie De Wintertuin. Van abri naar abri wandelen met meester Snijders. Of beter gezegd: lopen.
“Lastig dat allemaal in kort bestek samen te vatten,” schreef ik hierboven. Dat kun je beter aan A.L. Snijders overlaten. De meester van het zeer korte verhaal noteert hoe hij wordt geïnterviewd voor het blad Happinez: “Er kwam een jongedame op bezoek om me te ondervragen. Het leek me makkelijk, ik geloof nergens in, ik hoop op niets en de liefde komt vanzelf.”
Het eerste boek dat na zijn dood verschijnt, heet De weg. Taoïstisch wandelen met A.L. Snijders.
Het bevat vanzelfsprekend uitsluitend stukjes (‘zkv’s’, zeer korte verhalen), die hij eerder schreef, en ze werden al gepubliceerd als columns in kranten en bladen en in verzamelbundels. Waar nodig geacht zijn ze ‘bijgepunt’ en op één na ingekort. Zeer korte verhalen kunnen blijkbaar nóg korter. Snijders stijl blijft onaangetast. De fragmenten vormen een nieuwe eenheid, die Snijders-kenners natuurlijk wel vertrouwd zal overkomen. Voor wie hem niet kende, is het een handige kennismaking.
Het hindoeïsme, dat is India, het taoïsme China. Twee zeer oude religieuze/filosofische stromingen, totaal verschillend van elkaar, maar wel allebei oosters en als zodanig dan toch met de overeenkomst dat ze zich sterk onderscheiden van het westerse leven en denken.
Kunstenaars en schrijvers wijken vaak af van het reguliere, ze zeggen niet wat iedereen al zegt, dat geldt zeker voor A.L. Snijders. Dat afwijkende brengt hen – aan deze kant van de aardbol – soms als vanzelf in het spoor van het oosterse. Lastig dat allemaal in kort bestek samen te vatten, vooral het taoïsme wordt al gauw glad ijs. Een poging: Je moet zo min mogelijk plannen, de dingen zijn zoals ze zijn, gebeurtenissen gaan zoals ze gaan, alles is aan elkaar gelijkwaardig. Dat is het principe, de ‘weg’ die we bewandelen. En tao betekent ‘weg’.
Niet dat Snijders in zijn zkv’s aan één stuk door de taoïst loopt uit te hangen – dat zou ook niet erg taoïstisch zijn – maar af en komt het aan bod. Eén zin duikt in meerdere zkv’s op. Bij zijn optredens sprak hij hem soms als losse constatering uit. Nu ik de zin overtik, hóór ik Snijders sonore stem: ‘De weg is bestendig tijdloos, nochtans blijft niets ongedaan.’ Vertaling uit het Tao-basisboek.
Klinkt raadselachtig en tegenstrijdig, zoals zoveel van die taoïstische adviezen. Maar misschien werkt het in het geval van Snijders verhelderend als je van ‘ongedaan’ ‘ongeschreven’ maakt. Dag in, dag uit schreef hij zijn stukjes. In een vorig interview vroeg ik hem of hij niet bang was dat de inspiratie opdroogde? ‘Nooit’, zei hij. Er gebeurde altijd wel iets (in de wereld, ver weg of nabij, in zijn gedachten, in zijn geheugen, zijn fantasie) en dat schreef hij dan op.
De titel van het boek doet denken aan het vorig jaar in deze rubriek besproken Wandelen met meester Li. Over de Tao van het landschap. Gemeenschappelijke deler: wandelen. In Snijders’ Lochemse woonomgeving kun je volop wandelen, hij deed dat zelf ook vaak, ‘iedere dag’ zelfs. Maar alleen omdat wordt gezegd dat het gezond is, schrijft hij, niet omdat hij ervan houdt. Hij noemt het liever geen wandelen, dat woord is hem te ‘braaf’. “Ik prefereer lopen.”
De teksten zijn in boekvorm te lezen en bovendien aangebracht op posters in abri’s in de Nijmeegse binnenstad, een initiatief van de literaire organisatie De Wintertuin. Van abri naar abri wandelen met meester Snijders. Of beter gezegd: lopen.
“Lastig dat allemaal in kort bestek samen te vatten,” schreef ik hierboven. Dat kun je beter aan A.L. Snijders overlaten. De meester van het zeer korte verhaal noteert hoe hij wordt geïnterviewd voor het blad Happinez: “Er kwam een jongedame op bezoek om me te ondervragen. Het leek me makkelijk, ik geloof nergens in, ik hoop op niets en de liefde komt vanzelf.”
Paul Abels (samenstelling): De weg. Taoïstisch wandelen met A.L. Snijders. Uitgeverij AFdH. 15 euro
© 2021 sander grootendorst / Achterhoek Nieuws