‘Mensen willen op de eerste plaats leven.’ Vaak genode gast, Jan Terlouw. Verantwoord bevlogen. Donderdag was hij nog in kasteel Hackfort. Zondagmorgen bezocht hij natuurbegraafplaats Schapenmeer in Vorden. Voor een organisch gesprek onder boomkruinen.
Een specht laat zich horen en zachtjes ruisen de bomen. Ook de hoge eikenboom waaronder Jan Terlouw en Susanne Duijvestein zondagochtend plaatsnemen voor een gesprek met elkaar en met het omringend publiek. Midden in de natuur: de zogenoemde boskapel, met boomkruinen als dak, op natuurbegraafplaats Schapenmeer in Vorden.
Terlouw uit Terwolde, 90 jaar, natuurkundige, landelijk bekend als schrijver en politicus; een man die het wel en wee van de samenleving na aan het hart ligt, die zich grote zorgen maakt, maar optimistisch blijft. “Dat zit in mijn aard. Zelfs wanneer uit een natuurkundige berekening een negatieve uitslag komt, wil ik daar als mens niet aan.”
Duivesteijn (34) woonde een tijdje in Zutphen, is nu Amsterdamse. Haar beroep is begrafenisonderneemster. “De dood helpt mij om van het leven te gaan houden.”
Uitgangspunt is het begrip ‘verwondering’. Kan iemand die al zoveel heeft meegemaakt als Terlouw zich nog verwonderen? “Ik doe niet anders,” zegt hij. “Als je naar de natuur kijkt… dat is voor mij één grote verwondering. Geweldig hoe de natuur zich teweerstelt tegen de invloed van de mens. Ik kan me al verwonderen als ik naar een torretje kijk, hoe die pootjes zich bewegen.”
Duivesteijn: “Ik verwonder me vaak over negatieve dingen: hoe kan het dat we ons bijna parasitair gedragen op deze planeet?” Maar positieve verwondering kent ze ook: “Over het zich ontsluiten van liefde, tussen mensen onderling, in groepen, of tussen mensen en andere levende wezens. En hoe die liefde kan groeien.” Hoe ze in dat verband de dood ziet? wil Terlouw van haar weten. “Ook als liefde, als de bron waar we weer naar teruggaan. Als iets dat altijd present is.”
“Maar…” zegt Terlouw: “Mensen willen op de eerste plaats leven. Dat is onze allerkrachtigste drijfveer. We creëren godsdiensten omdat we willen leven. De mens is het enige organisme dat weet dat het doodgaat. En dat niet wil.” Tegelijkertijd beseft hij: eeuwig leven, daar schiet je ook niets mee op. “Alles wat oneindig is, staat stil. Als je voor alles eeuwig de tijd hebt, doe je niets meer.”
Duivesteijn zegt: “De dood maakt ruimte voor nieuw leven. In de natuur gebeurt dat onophoudelijk. Ook in ons eigen lichaam: een proces van afsterven en opnieuw beginnen.”
Het gesprek over leven en dood, dat zich tussen de twee en geregeld in samenspraak met de toehoorders ontspint, verloopt natuurlijk, je zou kunnen zeggen: organisch. Toepasselijk op deze locatie, waar doden aan de natuur worden teruggegeven.
Het verloopt soepel ondanks de breedte ervan: de twee praten over politiek en onderwijs, over korte- en langetermijdenken (Duijvestein vertelt over een Amerikaans volk dat bij elke beslissing de vraag centraal stelt: wat zijn de gevolgen voor de mensen zeven generaties na ons?) Het gaat onder meer ook over ‘energie’: Terlouw: “De zon levert ontzaglijk veel energie, het is helemaal niet nodig om olie en gas te gebruiken, waarmee we de aarde verwoesten.” Hij heeft er vertrouwen in dat mensen met hun technisch vernuft de zonne-energie ten volle kunnen omzetten. “Energie is iets heel moois. Essentieel voor het leven op aarde. Het ecosysteem van bijvoorbeeld het tropisch regenwoud regelt alles helemaal zelf op één ding na, dat halen ze van buiten: de energie, die levert de zon.”
Dezelfde zon die zondagmorgen nu en dan tussen de boomkruinen doorbreekt en het gezelschap subtiel van extra licht voorziet. Dat gezelschap is gevarieerd van samenstelling, zoals Inez Liebe, communicatiemedewerkster bij het Schapenmeer, vooraf al zei: Van Jan Terlouw-fans tot nabestaanden van mensen die hier begraven liggen. Alweer op natuurlijke wijze brengt een van de toehoorders het onderwerp ‘begraafplaats’ terug in het gesprek. Haar echtgenoot is op het Schapenmeer begraven. Hoe ga je om met het verdriet? vraagt ze zich af. “Je moet het toelaten”, zegt Terlouw, “ook als je moet huilen.” Hij weet het uit ervaring, verloor in zijn lange leven tal van dierbaren. “Maar je moet niet in het verdriet verzwelgen.” Nog een tip: “Maak van de uitvaart iets moois, iets artistieks. Dat helpt.” Het voorkomt dat het natuurlijke verdriet verandert in depressiviteit. Dan kun je verder, zoals dat in de natuur ook werkt. Voor die constatering is een natuurbegraafplaats de ideale locatie. “Het is hier zo mooi, al die bomen, ik zit er de hele tijd naar te kijken”, zegt Terlouw.
Er is inmiddels anderhalf uur verstreken. Een van de aanwezigen deelt mede dat ze een afspraak heeft met haar kleinkind. “We willen gaan wandelen in het bos.” Haar opmerking vormt voor iedereen de natuurlijke afsluiting van de bijeenkomst. Alle bezoekers maken daarna een (korte) boswandeling: alleen zo kom je van de boskapel terug naar je auto of fiets. Nog vol van al het besprokene, alle wijze woorden. Toch een beetje als herboren.
© 2022 sander grootendorst / Achterhoek Nieuws