Vroeger zag je er bijna nooit een, tegenwoordig komt bij menig wandelingetje een ijsvogel voorbij. Ondanks hun naam zijn ze huiverig voor sneeuw en ijs.
Leuvenheim/Lochem – De kleurrijke verschijning van de ijsvogel geeft zelfs de somberste dag een lichtpuntje. Marleen Scholten zag en fotografeerde er vorige week een in de tuin in Leuvenheim. Vijf vragen aan de Lochemse vogelkenner Hans van Hoorn (70) over die tropisch aandoende vogel met zijn winterse naam.
Waaraan dankt de ijsvogel die naam?
,,Hij heet wel ijsvogel, maar als er ijs ligt, is-ie de pineut. Dan moet-ie naar open water zoeken om aan z’n voedsel te komen. Maar in wakken zijn niet altijd kleine visjes voorhanden, dus dan gaan ze toch dood. Zo wordt z’n naam verklaard: dat mensen – in de tijd dat er veel minder naar vogels werd gekeken dan nu – dode vogels rond wakken zagen liggen en ze daarom ijsvogels hebben genoemd. Een andere verklaring is z’n blauwe kleur: die zou zo blauw als ijs zijn. Maar zo knetterblauw is ijs niet, dus dat vind ik minder sterk.”
Hoe gaat het met de ijsvogels?
,,Wel goed de laatste tijd. Ik ben langs de Berkel geboren, bij de Cloese, daar zaten wel ijsvogels. Maar ik kan me bijvoorbeeld niet herinneren dat we tijdens de vele lange wandelingen, elke zondag, met de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie ooit ijsvogels hebben gezien. Pas in de jaren negentig kwam ik ze vaker tegen. In 1994-1995 vond ik voor het eerst een nest.”
Waaraan is de toename te danken?
,,Aan de vele zachte winters en aan maatregelen van het waterschap: de Berkel mag hier en daar meer meanderen. In mijn jeugd had je nog van die natuurlijke afgekalfde oevers. De kanalisatie van de Berkel bij de CLoese was klaar toen ik twaalf was. Voor de ijsvogel was het daarmee over. Tegenwoordig zijn ze er weer, bij Almen, waar de Berkel weer slingert, telden we de afgelopen zes jaar praktisch elk jaar drie territoria. Tussen Zutphen en Lochem broeden jaarlijks vijf à zes paartjes. En ze hebben twee nesten per jaar, dat tikt aan.”
Ze nestelen op de steile oevers?
Ja, daar graven ze hun nestgangen. Maar de nesten kunnen zich ver van het water bevinden. Dat eerste nestje vond ik op een paar honderd meter van de Berkel. Ik zag een ijsvogel vliegen met een visje in de snavel. Daar ben ik achteraan gegaan. In het wortelstelsel van een omgevallen boom hadden ze een nest gegraven. Een pleidooi om omgevallen bomen lekker te laten liggen.”
Met de koudeperiode nu krijgen ze het dus zwaar?
Donderdag zag ik er nog drie, vrijdag twee. In Lochem zit-ie gewoon bij de gracht. Het is afwachten hoe de vorst gaat uitpakken. Als het echt knoeperdhard gaat vriezen, is het de vraag hoeveel ijsvogels dat overleven.”
Foto Marleen Scholten
© 2021 Sander Grootendorst / de Stentor