Ga naar de inhoud

In de krant

          Selectie 2023. Zie ook hoofdpagina Natuurvertaler 


     Wervelend gitaarspel op Wientjesvoort. #Kasteelconcerten

     Achterhoek Nieuws/Contact Bronkhorst-Noord 28 mei 20243


        Muziekplezier is de drijfveer van de BuurtBand


   Contact Zutphen/Warnsveld 22 mei 2024


Tuin ontstenen? Schakel de tegelwippers in!

Contact Zutphen/Warnsveld 13 dec 2023


Burgemeester Zutphen onderstreept belang lokale pers

Burgemeester Wimar Jaeger (rechts) op de IJsselkade in gesprek met Menno Tamminga, auteur van het boek over de illegale pers in Zutphen tijdens WO II. Foto Sander Grootendorst

 

ZUTPHEN – “Laat dit boek een les zijn dat we met z’n allen de verantwoordelijkheid hebben om de pers in de volle breedte alle vrijheid te geven, omdat dat de enige garantie is voor een gezonde democratie.”

Door Sander Grootendorst

Dit zei burgemeester Wimar Jaeger van Zutphen vorige week woensdag nadat hij uit handen van auteur Menno Tamminga het eerste exemplaar van diens boek Tegen de Duitse leugensin ontvangst had genomen. Tamminga schrijft daarin over de illegale pers in Zutphen tijdens de Tweede Wereldoorlog. (Zie het artikel hierover in Contact vorige week).
Jaeger hield een korte toespraak op de IJsselkade, het eindpunt van een wandeling met de auteur en belangstellenden langs enkele locaties die in 1940-45 een rol hebben gespeeld bij het maken en verspreiden van verzetskranten.

“Als er één stad is die het verdient om heel zorgvuldig met zijn geschiedenis om te gaan, dan is het Zutphen wel”, zei Jaeger. “Het boek laat zien wat toen de betekenis was van vrijheid en democratie. Als je leest dat de mensen in die jaren hun leven in de waagschaal legden om ervoor te zorgen dat vrije informatie door de samenleving kan vloeien…”
De burgemeester legde een link met de huidige tijd: “Het is belangrijk dat we het niet alleen vanuit geschiedkundig oogpunt bekijken, maar beseffen dat het boek ook relevant is voor het heden.”

Jaeger verklaarde “geen politieke speech” te willen houden, maar er wel op te willen wijzen dat de persvrijheid niet meer overal in Europa als een paal boven water staat. Hij noemde met name Hongarije en Polen. “Er zijn signalen dat het ook hier die kant op zou kunnen gaan. Laten we dus de waarschuwing uit het verleden goed in onze oren knopen.”

Tamminga bespreekt in zijn boek de plaatselijke gebeurtenissen in Zutphen en daar ging Jaeger ook op in. Hij benadrukte het belang van juist de lokale media, toen én nu. “Ik lees het boek als een oproep dat we in Zutphen goed moeten zorgen voor onze lokale media. Zeker in een tijd waarin die het niet zo makkelijk hebben.”
Daar ligt mogelijk een taak voor de gemeente, suggereerde Jaeger:  “Misschien moeten we de komende tijd gaan kijken wat er gedaan kan worden om de media lokaal te verstevigen, waarbij ze natuurlijk wel geheel en al onafhankelijk moeten blijven.” Goed functionerende lokale media vormen volgens Jaeger “de enige garantie dat we op een goede democratische manier ook hier in Zutphen kunnen voortleven.”

Contact / Achterhoek Nieuws 6 december 2023


Vlechtheggen verrijken landschap bij Barchem

René Rijks (links) en Jacobus Trijsburg bij een vlechtheg-in-wording. Foto Sander Grootendorst

 

BARCHEM – De heer des huizes zit in de boom. Hij is een flinke wilg aan het knotten. De motregen deert hem niet, hij zaagt stug door. Hij roept en wijst: “Verderop, in moe’s tuin, vind je René, hij is de voorman van de heggenvlechtersgroep. Ik kom er zo aan.”

Door Sander Grootendorst

René Rijks is volop in actie bij een vlechtheg-in-wording. De structuur is al duidelijk herkenbaar. Hazelaarhouten paaltjes staan steeds inniger met elkaar in verbinding dankzij de dwars er omheen gevlochten twijgen van diverse bomen en struiken. Net zolang tot de heg ondoordringbaar is.

“Op het terrein van Jacobus en Elvire hebben we bijna vijfhonderd meter heg gevlochten”, zegt Rijks. “Dit is het vierde jaar dat we hier aan de slag zijn. Allemaal handwerk, er komt hooguit af en toe een kettingzaag aan te pas.”

Na het grovere werk is het tijd voor de “finishing touch. Zo wordt elk paaltje aan de bovenkant schuin afgesneden. “Een ‘dakje’ erop is beter voor de afwatering én veiliger voor paardenbuiken, als de dieren over de heg springen: dat hebben de Engelsen zo bedacht.” De ‘paaltjes’ heeft Jacobus Trijsburg hoogstpersoonlijk uit hazelaars gezaagd. Uiteindelijk moet een vlechtheg lamb-proof zijn. “Lammetjes mogen er niet doorheen kunnen.” Rijks: “We krijgen af en toe de vraag of ze ook wolven tegenhouden. Het schijnt dat er vroeger in Spanje en Frankrijk wel wolven gevangen zijn in vlechtheg-fuiken.”

Hazelaar, meidoorn, wilg, ze groeien allemaal op dit landgoed tussen Barchem en de Wildenborch, ’t Holtslag geheten. Niet alleen in Engeland, ook op het continent is heggenvlechten een eeuwenoud ambacht. In Nederland geniet de traditie pas sinds begin deze eeuw weer bekendheid geworden, bijvoorbeeld door de kampioenschappen Maasheggenvlechten in Boxmeer. Rijks wist daar al eens te winnen: een button op zijn werkjas herinnert eraan.

Trijsburg is inmiddels de boom uit en voelt vaste grond onder de voeten in moe’s tuin – woordgrapje van Trijsburg in zijn hoedanigheid van dichter; maar bovenal is hij geschiedkundige. Hij lardeert het gesprek met historische informatie. Zoals: “Een overblijfsel van een van de oudste Nederlandse vlechtheggen bevindt zich aan de Kletterstraat in Epse.” Ook Rijks laat zich niet onbetuigd, zo vertelt hij – we zitten dan aan de keukentafel in huize Trijsburg – dat de handelsweg van Deventer naar Bathmen (en verder) vroeger aan beide zijden was voorzien van een lange, dichte vlechtheg waarin zelfs wachttorens waren neergezet, ter bescherming van de handelslieden. Trijsburgs echtgenote Elvire, die is aangeschoven, beschikt eveneens over veel vlechthegkennis. Het voelt voor de verslaggever alsof hij een stoomcursus vlechtheggen/hegvlechten ondergaat. Trouwens: Rijks geeft die cursussen officieel onder meer in vorm van webinars. (Zie kader).

Romeinen
Eendrachtig vertellen de Trijsburgs over de Romeinen die zo’n hekel hadden aan hagen; als heuse fortificaties in het landschap bemoeilijkten ze de opmars van legers. “Caesar schreef erover in zijn beroemde De bello Gallico.” 

Anno nu zou de Romeinse keizer nauwelijks nog last hebben van hagen. “Van de 200.000 kilometer die we in Nederland hadden is nog maar dertig procent over.” “En daarvan is niet meer dan vijf procent in goede conditie”, zegt Rijks.

De grote boosdoender? “Prikkeldraad”, zegt Elvire. “Dat heeft de heg zijn functie van afrastering ontnomen.” Handig op zichzelf, fraai allerminst. Heggen maken het landschap mooier. En aantrekkelijker voor dieren en planten: de biodiversiteit is erbij gebaat. Een heg is een levend object, je zou haast zeggen: een organisme, waar van alles doorheen mag groeien. Waar vogels in kunnen nestelen (in moe’s tuin zagen we een merelnest), veilig schuilen, en eten. “Gisteren kwam hier een invasie van koperwieken op de meidoornbessen af”, vertelt Jacobus.
Vogelaarster Elvire houdt nauwkeurig in de gaten welke gevleugelde vrienden er zoal op bezoek komen: haagliefhebbers zijn soorten als roodborst, zwartkop, grasmus, ringmus en – last but not least – heggenmus. “Al zit die vooral op de grond.”

Een echte haag bestaat uit drie etages met elk z’n eigen vogelbevolking. “Dat zal voor insecten niet anders zijn”, veronderstelt Rijks. “Hazen en konijnen profiteren er ook van. Heggen zijn ware natuurgebiedjes.”
Met alle natuurlijke aspecten van dien, want er is nog een ‘vierde etage’: de roofvogels die zangvogeltjes uit de heg plukken. “Maar ze zijn slim hoor”, zegt Elvire. “De plek waar ze een heg in vliegen, is nooit de plek waar het nest zit. Daar gaan ze dan via een gangetje naartoe.”

Koeien
Ook slimme beesten: koeien. “Net als vogels eten ze van de heg”, zegt Rijks. “Een welkome aanvulling op hun verder eentonige menu. Als ze zich niet lekker voelen, gaan ze op zoek naar planten met medicinale werking. Het schijnt dat daardoor ook de kwaliteit van de melk verbetert.” Een goede reden voor boeren om aan de rand van een weiland een vlechtheg te laten aanleggen. De koeien hebben er in hete zomers ook nog eens schaduw van.
Een heg staat er niet voor eeuwig, je moet hem onderhouden. Niet door hem steeds aan de bovenkant te scheren, dan neemt de vitaliteit alleen maar af, zegt Rijks. “Gemiddeld moet je hem om de tien à vijftien jaar opnieuw vlechten. Al denk ik dat dat bij een echt goed aangelegde heg twintig à dertig jaar kan zijn. Zeker als je tussendoor de lange uitlopers er weer in schikt. Zo zet je een heg zelf aan het werk.”

Jacobus en Elvire begonnen zo’n tien jaar geleden hun landgoed met de ogen van de heggenvlechter te bezien. Ze deden een cursus en nodigden vrijwilligers van natuurorganisatie IVN op ’t Holtslag uit. Later is dat werk overgenomen door Rijks en zijn collectief van Heg en Haag, bijgestaan door vrijwilligers overgenomen.

A propos: werk. De pauze is voorbij. Rijks gaat moe’s tuin weer in, Trijsburg beklimt zijn boom. “Al met al duurt het tweeënhalf uur voordat je zo’n grote wilg helemaal van takken hebt bevrijd”, zegt hij. Wilgentenen blijven over: allersoepelst hegvlechthout. “In Nederland wordt dat veruit het meest gebruikt, we hebben er ook heel veel van. De Engelsen moeten het doen met de hazelaar. Als ze wilgentenen kunnen krijgen, zijn ze bereid daar flink voor te betalen.”

Cursus heggenleggen
De cursus begint met een webinar op 15 november en op een nog nader te bepalen datum. Er zijn drie praktijkdagen, geschikt voor man en vrouw vanaf ongeveer 15 jaar. Ze vinden plaats op op 25 november en 9 december in de omgeving van Brummen. De laatste bijeenkomst is in de omgeving van Lochem. Cursisten kunnen meedoen aan de activiteiten van de werkgroep: de derde zaterdag van de maand en enkele extra dagen. Werkgroep Heg en Haag Brummen zorgt voor gereedschap en materiaal. Aanmelden: hegenhaag@gmail.com.

    Berkelbode, 15 november 2023


Contact / Achterhoek Nieuws 19 juli 2023

     De Stentor, 3 juni 2023

     De Stentor, 3 juni 2023



Achterhoek Nieuws, 28-29 maart 2023


Snackbar Goldenbelds officieel ‘dementievriendelijk’

“Dementievriendelijk.nl” staat op de sticker die Nick Goldenbelds woensdag aanbracht tegen de ruit van de snackbar die hij samen met zijn vrouw Mandy runt. “Uniek, zeker voor deze regio.”

De sticker wordt verstrekt aan instellingen en bedrijven die bewezen ‘dementievriendelijk’ zijn. Nick, Mandy en hun elf personeelsleden volgden een cursus en trainingen en leerden zo hoe je het beste kunt omgaan met klanten die tekenen van alzheimer vertonen. Voorzitter Freek Jansen van afdeling Oost-Gelderland van Alzheimer Nederland:  “Het predikaat is vaker uitgereikt. Meestal gaat het dan om (semi-)overheidsinstellingen, zoals gemeenten en woningcorporaties. Heel bijzonder dat een cafetaria zich inzet. Uniek, zeker voor deze regio.”

Toen Chantal Elskamp van de werkgroep dementievriendelijk Noordveen langskwam, hoefden Nick en Mandy geen seconde na te denken. Van de twee belangrijkste redenen om ja te zeggen is er eentje in spiegelbeeld zichtbaar op bijgaande foto: woonzorgcentrum Polbeek. Bewoners daarvan bezoeken geregeld de snackbar, en het cafetariapersoneel merkt dat er soms vergeetachtige en verwarde mensen bij zijn die mogelijk lijden aan dementie. “De service aan de klanten is voor ons een groot goed”, zegt Nick. “We vinden het dan ook belangrijk om dementie beter te kunnen herkennen en handvatten aangereikt te krijgen om daarmee om te gaan.” 

De andere belangrijke redenen is een persoonlijke: “Ik heb het meegemaakt bij mijn oma, die vorig jaar is overleden. Ze was een soort van moeder voor mij, ze heeft mij opgevoed. Ik zag hoe onzeker ze werd toen alzheimer in haar leven een rol ging spelen.” 

Ter ere van zijn oma besloot Nick met zijn bedrijf naar het predikaat ‘dementievriendelijk’ te streven. Ten dienste van alle andere oma’s en opa’s van de Polbeek die met deze ziekte kampen. En niet alleen de Polbeek, ook De Lunette, woonzorgcentrum aan de andere kant van de wijk. Sowieso van iedereen in Noordveen die zelf of in zijn/haar omgeving met alzheimer te maken krijgt. “Het kan je ook al op veel jongere leeftijd overkomen”, zegt Freek Jansen. En Nick: “Ik hoop dat we met ons predikaat een dementievriendelijke olievlek veroorzaken.” De rol van ‘ambassadeur’ neemt hij graag op zich.

Zutphen is overigens al officieel uitgeroepen tot dementievriendelijke gemeente, maar, benadrukte wethouder Jasper Bloem, “dat werkt niet als je het niet blijft onderhouden. Dat gebeurt hier op een hele mooie, laagdrempelige manier.” Bloem sloot zich aan bij de eerder uitgesproken woorden van sociaal werker Yvonne Hendriks: het zou mooi zijn als de overige openbare bedrijven in Noordveen ook zouden meedoen, met name de supermarkt. 

Bloem: “In de zorg wordt veel menskracht ingezet en veel geld uitgegeven. Je ziet hier dat je op kleine schaal ook al een groot effect kunt bereiken. Als bezoekers zich zich op hun gemak voelen, bevordert dat hun geluk. En het is bewezen dat je dan langer gezond blijft en langer kunt meedoen.”

Karen Gielen, case manager dementie: “In Noordveen steken wijkteam en werkgroep ziel en zaligheid in het omgaan met dementie. Er is één schaap over de dam, hopelijk volgen er meer, ook elders in Zutphen. We willen ons bijvoorbeeld ook richten op scholen en sportverenigingen. En we gaan natuurlijk door met de trainingen.”

Tijdens de bijeenkomst ontstond even onduidelijkheid: is het nou een cafetaria, een ‘kwalitaria’ of een snackbar? “Zeg maar gewoon snackbar hoor”, riep Nick. Wel méér dan dat, zei Yvonne Hendriks: “Het is echt een  centraal punt in de wijk.”

Waarin een kleine snackbar groot kan zijn.

© Achterhoek Nieuws 8 maart 2023


Konden we de groeiende armoede maar wegtoveren, dan was er niets aan de hand. Of kan de overheid het? De gemeente Zutphen geeft een aanzet en stelt, in de woordenvan wethouder Eva Boswinkel, “een flinke bak geld” beschikbaar voor het project Zutphens Zetje. Ze verrichtte vorige week de officiële aftrap door drie toverstaffen uit te reiken aan evenzovele Zutphenaren die van plan zijn stads- en dorpsgenoten de helpende hand toe te steken.

Een van de drie is Jip Feith, zij zit in het team van het Dagelijks Bestaan dat soep rondbrengt aan mensen die daaraan behoefte hebben. Onder wie haar eigen oma. “Ze kan bijna nergens meer naartoe. Dus wat wordt mijn ‘zetje’? Ik ga oma elke dinsdag een soepje brengen. Als maaltijdbezorger weet ik hoe blij je iemand kunt maken met een soepje.” Wat ze óók weet: “Mensen vinden het vaak moeilijk om hulp te vragen, want ze denken dat ze dan hun zwakte tonen.” Geef je ze een zetje in de goede richting, staan ze sterker.

De introductiebijeenkomst had plaats bij het Dagelijks Bestaan, werk- en woongemeenschap voor jongeren, aan de Vierakkersestraatweg. Hier worden dagelijks aan één stuk door zetjes gegeven: aan jongeren en door jongeren. Goed voorbeeld voor de rest van Zutphen. Er blijken daarnaast heel wat grote en kleine initiatieven gaande te zijn én plannen om daar nieuwe aan toe te voegen.

De aanwezigen kunnen die op briefjes schrijven voor op het prikbord van het Dagelijks Bestaan. Er zijn zowel privépersonen als instanties (kerk, moskee). Op een van de briefjes staat: “Glimlachen naar onbekenden op straat.” Eén glimlach kan al een zetje zijn. Concreter zijn voorstellen om te gaan “koken voor eenzame jongeren” en – van de Evangelische Gemeente – “taarten bakken voor de vrijwilligers van de voedselbank”. 

Wethouder Boswinkel: “De context van de mooie dingen die hier ontstaan is minder leuk. In deze winter zitten veel mensen letterlijk in de kou. Het gaat goed mis. Vandaar dat de gemeenteraad heeft besloten maatschappelijke initiatieven te ondersteunen. Kan heel eenvoudig zijn: iemand uitnodigen van wie je weet dat-ie het moeilijk heeft: zodat hij of zij de thermostaat thuis wat lager kan zetten en even een praatje kan maken.”
“Geven is het nieuwe krijgen…”, aldus Boswinkel. “Laten we elkaar met die slogan betoveren, laten we er iets magisch van maken, met deze toverstaffen. In het drukke leven dat iedereen heeft, kun je anderen, die het hard nodig hebben, een zetje geven. Hoe klein ook.”

“De toverstaffen gaan het straatbeeld bepalen”, zegt Claasje Reijers, projectleider bij Mede in Zuphen, de organisatie die de ‘zetjes’ mede stimuleert en coördineert. “We brengen er in totaal 108 in omloop. Het is de bedoeling dat ze worden doorgegeven en dat iedereen die er eentje in handen krijgt een zetje bedenkt. Zo kijken we in Zutphen steeds meer naar elkaar om.” Op de website zutphensezetjes.nl worden alle initiatieven verzameld. Waar iemand medewerking nodig heeft, bijvoorbeeld van vrijwilligers, springen gemeente en/of ‘Mede’ bij. Bovendien ontvangen alle Zutphenaren en Warnsvelders een ‘bon van waardering’ waarmee ze een specifiek initiatief onder de aandacht kunnen brengen.

De bezoekers mogen ook nog een naam opschrijven van iemand van wie ze vinden dat hij/zij in het zonnetje gezet moet worden vanwege maatschappelijke verdiensten. Die persoon ontvangt duizend euro, niet voor zichzelf, maar voor een initiatief naar keuze. “Ik draag jou voor”, zegt Hein Reitsma, zelf maatschappelijk actief in onder meer atelier ’t Pakhuys, tegen Sjane, de vrouw die voor jongeren gaat koken en die zich ook inzet voor ‘moeders die hun huis vrijwel niet uitkomen’. “Jij doet zoveel voor anderen en je vraagt er nooit iets voor terug”, zegt Hein. “Dat mogen de mensen best weten.”

© Achterhoek Nieuws 1 februari 2023


Selectie 2022. Diverse andere stukken zijn te vinden via hoofdpagina Natuurvertaler



© De Stentor, 24 december 2022


 © Achterhoek Nieuws 27 december 2022



  © Achterhoek Nieuws 22 november 2022




  © Achterhoek Nieuws 2 november 2022



Op kinderboerderij De Schouw in Zutphen word je met geknor begroet. Het klinkt tevreden, alsof beide varkentjes al weten dat er goed nieuws aan zit te komen.

Goed nieuws in de persoon van Sam Smits, zeven jaar, leerling van de Prins Claus School. Daar stapt ook hij het terrein op, samen met vader, moeder en broertje Dexx. “Dat schrijf je met twee x-en”, geeft hij de verslaggever mee. Terwijl Dexx enthousiast op een pauw afrent, neemt Sam plaats aan een picknicktafel om zijn verhaal te doen. Anne Derksen, een van de twee beheerders, komt erbij zitten. Zij wil het vanzelfsprekend ook horen.

“Oma vertelde dat de kinderboerderij niet meer genoeg geld heeft”, begint Sam. “Toen dacht ik: dan ga ik spullen verkopen om geld op te halen.” De ouders van moeder Lisette hebben een dierenwinkel in Zwolle. Ze voorzagen Sam van een voorraadje zonnebrillen-in-visvorm en sleutelhangers met katjes erop. Die sleutelhangers heeft hij bij zich, hij laat ze aan beheerder Anne zien. En ook alvast de cheque, die door zijn moeder is gemaakt. Die gaat hij straks aan Anne overhandigen. Honderd euro heeft Sam al ingezameld. “Zo! Super nice!” roept Anne uit.

Sam benadrukt dat hij nog maar pas van start is gegaan. “Ik wil tot 30.000 euro zien te komen.” Zijn moeder lacht. “Alle stapjes zijn meegenomen. Hij is er heel erg druk mee. Hij trommelt iedereen op. Ook op school en op de bso weten ze er al van. En hij is helemaal zelf op het idee gekomen hè!”

Het door Sam genoemde streefbedrag is hem door zijn oma ingefluisterd. Die had gelezen dat De Schouw dertig mille nodig heeft om te kunnen voortbestaan. Anne: “Gelukkig gaat het inmiddels weer de goede kant op. Maar we kunnen altijd bijdragen gebruiken, het onderhoud gaat natuurlijk gewoon door, alles kost geld.”

Als Sam uit school komt, gaat hij op pad voor de inzameling. “Niet elke dag, maar wel vaak. Ik ga de deuren langs. De mensen willen meestal wel wat kopen. Alleen mijn buurmeisje Sanne heb ik een gratis sleutelhanger gegeven.” Hij laat het aan de kopers over welk bedrag ze willen betalen. De richtprijs is twee euro. Anne wijst op de mogelijkheid om op de kinderboerderij zelf wat sleutelhangers voor de verkoop achter te laten. Bij de voederautomaat is een sponsorhoek ingericht. Sam gaat akkoord.

De kinderboerderij is een van zijn favoriete plekken. “Je kunt er leuk spelen en ik heb met papa, mama, opa en oma een keer de geitjes eten gegeven. Oma is een beetje ziek, ik wil met haar graag naar de kinderboerderij.”

Of Sam al eens op woensdagmiddag is geweest, bij het konijntjes knuffelen? Nee, nog niet. “Je bent welkom!” zegt Anne. “We zijn ook langzaam maar zeker weer bezig om activiteiten met de scholen op te zetten. Komende zaterdag staat in het teken van dierendag en daarna gaan we Halloween vieren met een spokenjacht.”

Maar nu eerst het officiële moment: de overdracht van de cheque. Niet alleen symbolisch – de honderd euro in klinkende munt zit er meteen bij.

Als getuigen worden de schapen opgeroepen. “Even rammelen met het bakje met brokjes, dan zijn ze er zo”, zegt Anne als we de schapenweide hebben bereikt. Ook de kippen zijn er als de kippen bij. Sam glundert bij zoveel aandacht. Ere wie ere toekomt.

De schapen spreken een woordje mee: Bèèèh! Als dank voor de brokjes. En het lijkt net of ze extra blij zijn door het mooie initiatief van Sam Smits.

© Achterhoek Nieuws 5 oktober 2022

   

   © Achterhoek Nieuws, 20 september 2022



      Achterhoek Nieuws, 10 augustus 2022
   


      Kon een ansichtkaart, toevallig in mijn bezit, gebruiken als illustratie bij dit artikel

 

   Berkelbode, 10 augustus 2022



         Achterhoek Vakantiekrant 18 juli 2022

Muurschilderingen geven Lichtenvoorde kleur. Het dorp, bij velen bekend om zijn bloemencorso, heeft er een spectaculaire attractie bij.
“De afspraak is al van anderhalf jaar geleden, ik ben trots dat ze nu eindelijk in Lichtenvoorde zijn.” Natasja Scharenborg doelt op de Brabantse mannen van Studio Giftig, die een schildering aanbrengen op wat tot voor kort een blinde muur was, niet ver van het gemeentehuis. “We lopen er zo naartoe, dan kun je ze in actie zien.”
Het is de achtste muurschildering die in Lichtenvoorde tot stand komt, allemaal het gevolg van een initiatief van Natasja. Na de zomer komt er een negende bij. Dat is nog niet de laatste, maar er verschijnt wel alvast een routeboekje met informatie over de gerealiseerde schilderingen.
Natasja, afkomstig uit Groenlo en zelf kunstenaar en ontwerper, kwam in 2015 op het idee om van muurschilderingen een project te maken. “Ik kon aanhaken bij het gemeentelijke programma ‘Geef Lichtenvoorde Kleur’. Met muurschilderingen is dat letterlijk en figuurlijk mogelijk. De gemeente Oost-Gelre stond er meteen positief tegenover. Het was duidelijk dat het een proces van lange adem zou worden, maar gelukkig heb ik die.”
Ze is blij met de gemeentelijke steun in de rug. “Ze laten me vrij en geven me vertrouwen. Natuurlijk koppel ik alle ontwikkelingen naar de gemeente terug. Ik probeer zoveel mogelijk initiatiefnemers en/of bewoners erbij te betrekken. Het doel is niet dat zij iets over het ontwerp mogen zeggen hoor, de artistieke vrijheid van een kunstenaar staat voor mij boven alles. Het liefst wil ik hen hun vrije gang laten gaan zonder dat zij telkens concessies moeten doen of binnen te veel kaders moeten werken.  Dat is mijn uitdaging in het proces.
Over het algemeen zijn de reacties enthousiast, maar voor sommigen zijn de schilderingen even wennen. “Dat niet iedereen er hetzelfde over denkt, is logisch, en je bent toch bezig in de openbare ruimte, dus veel mensen krijgen ermee te maken. Ik denk dat het een mooie manier is om met kunst in aanraking te komen.” Zo kon kunstenares Nina Valkhoff de muur langs de Katharijnesteeg met reusachtige reigers beschilderen nadat de woning in andere handen was overgegaan. “De vorige eigenaar was in eerste instantie terughoudend, maar de nieuwe eigenares wilde het liefst dat de schildering nog een flink stuk werd uitgebreid.”
Ook blij is Natasja met de reacties op de schildering bij het zwembad. “Het werk van Levi Jacobs is heel gestileerd. Ik had niet verwacht dat het hier zo gewaardeerd zou worden.”
Valkhoff en Jacobs komen beiden uit Rotterdam. Natasja: “Ik nodig steeds Nederlandse kunstenaars uit van wie ik weet dat ze kwaliteit en inhoud brengen. Ze zijn allemaal gewoon hartstikke goed.”
De aanpak verschilt per kunstenaar. Zo was Valkhoff vooral met de kwast in de weer, terwijl de mannen van Studio Giftig de spuitbus hanteren. “Geweldig hoe ze met de losse hand een tekening op dit formaat maken, die ze daarna inkleuren,” zegt Natasja terwijl we richting de kunstenaars wandelen.
De initiatiefnemer is in dit geval niet Natasja, maar bewoner Ton Boer, een zeventiger die hier sinds 2010 woont. Vroeger zat hij in de zeevaart, zag dagelijks de horizon, in Lichtenvoorde keek hij tegen een blinde muur aan. Die krijgt nu kleur en meer dan dat: een spectaculair kunstwerk is in de maak, je ziet vogels, een hond, een vallende jager… “Straks komen er niet alleen buurtbewoners langs, maar ook toeristen. Vind ik alleen maar leuk,” lacht Ton. Hij grapt: “Ik zet wel een toonbank neer waarop ik koffie voor ze kan schenken.” Hij woont eerste rang, kan de werkzaamheden van Studio Giftig van zeer nabij observeren.
Er staan twee hoogwerkers opgesteld. De pauze is net voorbij en Niels van Swaemen is al in de ene met de spuitbus aan de slag gegaan, collega Kaspar van Leek volgt hem in de andere. “Hoe lang hebben jullie er werk aan?” vraagt Ton. “Vier of vijf dagen als het niet gaat regenen”, zegt Niels.
De twee zijn voor het eerst van hun leven in Lichtenvoorde. “Onze studio staat in Veldhoven, we werken door het hele land, maar in de Achterhoek waren we nog nooit,” zegt Kasper.
Lichtenvoorde staat voortaan op de kaart bij straatkunstenaars én bij iedereen die van deze kunstvorm houdt. Het spat van de muren.



Van buiten lijkt het een boerenschuur, van binnen is het een bunker. Het gebouw uit 1952 aan de IJsseldijk in Welsum, onderdeel van de IJssellinie, wordt zaterdag voor het eerst sinds de restauratie opengesteld. ‘Het interieur is nog volledig intact.’
De eerste druppels van wat een gigantische regenbui zal blijken, vallen op en rond de bunker. Hij is er niet in eerste instantie voor bedoeld, maar  beschermt ook prima tegen noodweer. ‘En het is hier binnen aangenaam koel hè?’ zegt Theo Schuller van de stichting IJssellinie. ‘Dat wil wel lukken met wandjes van anderhalve meter dik.’
De parkeerplaats lag er dankzij het waterschap al, de trap naar beneden, de dijk af, is aangelegd in het kader van een ‘glorieuze restauratie’ van de zeventig jaar oude bunker, vertelt Schuller. Zaterdag is hij voor het eerst weer opengesteld voor publiek. ‘Dat doen we voortaan twee keer per jaar.’
Dat de IJssellinie ook aan de westkant van de rivier sporen heeft nagelaten, is lang niet bij iedereen bekend. ‘Deze bunker was bedoeld als commandocentrum voor de luchtafweer, van hieruit werd het nodige geschut aangestuurd. Hij is niet toevallig gebouwd vlak bij de voormalige stuwdam die in het systeem een essentiële functie had.’
Even terug naar 1952. Schuller vertelt over de toestand in de wereld van destijds. ‘Rusland had zijn macht in Oost-Europa enorm uitgebreid en het Westen reageerde daarop met de oprichting van de NAVO. Die verplichtte de leden inspanningen te leveren om de Russische invloed tegen te gaan. Maar Nederland was praktisch failliet en de militairen zaten in de koloniën. Vandaar dat werd gekozen voor een waterlinie, waarmee veel minder personeel gemoeid was.’ Een 127 kilometer lange en vijf tot tien kilometer brede strook land tussen Nijmegen en Kampen zou onder water worden gezet. 400.000 bewoners zouden worden geëvacueerd. Waarvan ze overigens zelf niet op de hoogte waren. De hele operatie – met Olst en omgeving als epicentrum – was geheim.
Het kwam er nooit van, het IJzeren Gordijn bleef op afstand, en in de Welsumse bunker is volgens Schuller dan ook alleen maar ‘eindeloos geoefend’. Van 1952 tot 1963 om precies te zijn, de tijd van de Koude Oorlog. ‘Daarna heeft Defensie de bunker als reserve aangehouden tot 1993. Dat verklaart waarom het interieur nog volledig intact is.’
Het kost mede daardoor niet veel verbeeldingskracht om je te verplaatsen in de tijd van toen. Schuller beschrijft de schildwacht die aan het einde van de ingang klaar stond om indringers neer te schieten. Wat dus nooit werkelijk is gebeurd; dat geeft het geheel iets van een filmdecor.
Maar de tekenen van de grote angst voor het ‘Rode Gevaar’ van destijds maken het al met al toch weer zeer realistisch. Er hangt een poster met de tekst: ‘Laat je vallen vlug en plat, zo heeft de A-bom het minste vat.’
De communicatiemiddelen, waaronder een telexemachine en een veldtelefoon, nu compleet verouderd, waren toen modern. Wat lang ook iets van vroeger leek, heeft met de inval van Rusland in Oekraïne zijn rentree gemaakt: het idee van de Koude Oorlog. Schuller: ‘Het is de laatste tijd erg druk bij de IJssellinie. Dat komt omdat bezoekers parallellen zoeken tussen de oorlog in Oekraïne en het verhaal dat wij bieden.’ Soms wordt de vraag gesteld of je anno nu in deze bunker zou kunnen schuilen mocht er ergens op aarde een doorgedraaide machthebber ‘op de knop drukken’. ‘Dat wordt lastig’, zegt Schuller. ‘De dichtsbijzijnde persoon met een sleutel woont hier twee kilometer vandaan.’ Zelf woont Schuller in Olst. Op zijn erf bevindt zich een stukje IJssellinie, een kazemat. ‘Zo is mijn belangstelling ontstaan.’
Inmiddels is hij een kenner die belangstellenden rondleidt en massieve explosiebestendige deuren opent die normaliter voor anderen gesloten blijven.
‘Hier zijn we bij het meest vitale onderdeel van de bunker: de telefooncentrale. Van de Nederlandse luchtwachttorens gingen alle berichten over vliegtuigbewegingen naar de grote centrale in Nieuw-Milligen op de Veluwe. Die verdeelde ze over de verschillende commandocentra en zo kwamen ze ook in Welsum binnen. De telefooncentrale heeft maar één buitenlijn: met Nieuw Milligen dus. De bunker was een soort meldkamer, van waaruit via de radio contact werd gelegd met de gevechtsposten in het gebied. De vijf radiocabines die je ziet, verkeren allemaal nog in originele staat. We hebben alleen her en der radioapparatuur uit het betreffende tijdperk op de kop getikt. En het dieselaggregaat vervangen door een ander ouwetje, afkomstig van de Rijkspolitie.’
In de planningsruimte, met – ook al authentiek – het ‘plotterbord’, waarop alle informatie werd genoteerd (van de weersomstandigheden tot het ingezette materieel) valt het oog al snel op een beeldje dat je in een bunker niet meteen zou verwachten. ‘Het is de heilige Barbara, schutspatrones van de kanonniers en alle gevaarlijke beroepen.’
Buiten barst langs de IJssel het noodweer los en zet sommige straten onder water. De weergoden lijken een beetje een idee te willen geven van wat het IJssellinie-plan in de praktijk zou betekenen.

Wie wil ontdekken hoe het precies zat, kan zaterdag van 12.00 tot 15.30 uur terecht in de bunker (IJsseldijk 5a). Ook hebben rondleidingen plaats op het militaire terrein bij de voormalige stuw.

© 21 mei 2022 sander grootendorst/ de Stentor


Foto Ronald Hissink

Kunstzinnige vogels bevolken Vogeleiland
Derde editie kunstwandelroute ‘Eilandje’

De kunstwandelroute op het Vogeleiland in Deventer is toe aan zijn derde editie. ‘Waar zitten jouw verborgen veren en wat is jouw verborgen trots?’

door Sander Grootendorst
Deventer Er ligt een dode spreeuw op het Vogeleiland. Een reuzenspreeuw. Langs het wandelpad. Op zijn rug, pootjes in de lucht, teentjes verkrampt. Met in zijn buik en borst allemaal gaatjes.
Nee, de vogel is niet uit de hemel komen vallen. Hij is daar geplaatst, het is een kunstwerk. De maakster is Floor Coolsma, ze vertelt waar die gaatjes voor zijn: ‘Spreeuwen zijn goed in het nabootsen van geluiden, zoals remmende treinen en rolkoffers. Ik vraag aan de bezoekers of ze willen denken aan een geluid dat hen dierbaar is, en dat dan opschrijven op een papiertje. De papiertjes komen in de gaatjes en zien er tezamen uit als een de witte spikkeltjes op het verenkleed van de spreeuw.’ De vogel kan als het ware nog één keer zingen en zijn verenpracht tonen.
‘Mooi bedacht hè?’ zegt Eva Kleeman, kunsthistoricus en curator, samen met kunstenaar Loes ten Anscher bedenkster van de kunstwandeling over het Vogeleiland, die dit jaar zijn derde editie beleeft. Het thema dit keer: transformatie. Vijf kunstenaars doen mee, twee uit Deventer, een uit Zwolle, een uit Enschede en een uit Arnhem. ‘We geven het thema niet van tevoren op’, verklappen Kleeman en Ten Anscher. ‘De kunstenaars zijn er vrij in, als ze maar iets maken dat een relatie heeft met deze plek.’ Arnhemmer Bart Nijboer legt de laatste hand aan zijn bijdrage: een stalen knoestige boomstam waarop zich allerlei soorten paddenstoelen en zwammen hebben gevestigd – ook van staal – en daarboven een groepje paraplu’s, die verrassend veel weg hebben van paddenstoelenhoedjes. ‘Een vorm van beeldrijm’, zegt Ten Anscher. ‘De boom is in verval, maar kan toch ook niet echt vervallen, omdat hij van metaal is gemaakt.’ Nijboer heeft de boom met azijn en metaallak behoed voor vergankelijkheid.
Teodora Ionescu komt aangelopen, het is tijd dat haar kunstwerk de beoogde plaats krijgt. Kleeman heeft de beuk al aangewezen waar dat gaat gebeuren. ‘Boomhartslag, zo heet het. Het ziet eruit als een korstmos of een kluwen wortels. Als je dichterbij komt, pikt een sensor je aanwezigheid op en even later hoor je het hart van de boom kloppen.’ Ionescu, van Roemeense afkomst, ging uit van de vraag: ‘Wat is wortelen?’ Ze werd geraakt door regels van de dichter Hans Andreus: ‘Bij een boom/ staande moet ik wel/ ademen als een boom.’
Het volledige gedicht is samen met een fragiel papieren boompje te vinden in de grote envelop, te koop bij de VVV en bij Vogeleiland-café Mees. Ook Coolsma’s papiertjes en een tekening van  de spreeuw zitten erin; alle kunstenaars hebben er iets bijzonders voor aangeleverd. Een flyer met alle info en een plattegrond met de wandelroute tref je er eveneens in aan. Ten Anscher haalt uit de envelop een blauwdruk van dun karton tevoorschijn: die kun je zo opvouwen dat het een botaniseertrommel wordt en daar alle spullen in doen. In het voetspoor van de botanici, de plantenkenners die op het eiland naar bijzondere planten zochten.
Twee jaar geleden, midden in coronatijd, kwamen Ten Anscher en Kleeman op het idee om het Vogeleiland, waarvan de toekomst toen zeer onzeker was, op kunstzinnige wijze een handje te helpen. ‘Een kunstroute organiseren in de buitenlucht, dat moest ondanks de coronamaatregelen toch kunnen.’ ‘Zo lokaal mogelijk’, dat was het plan. Dus Deventer kunstenaars, Deventer subsidiegevers. Later uitgebreid tot: Oost-Nederlandse kunstenaars – onder wie in elk geval iemand uit Deventer én een jongere.
‘En met als uitgangspunt: fair pay voor de kunstenaars’, zegt Kleeman. ‘Anders gaat het feest niet door.’ Een flink bedrag dat ze ontvingen uit het landelijk coronafonds voor kunstenaars bespoedigde de geboorte van het project ‘Eilandje’. ‘Het zou mooi zijn als het een traditie wordt’, zegt Ten Anscher. ‘Dat mensen weten dat elke zomer op het Vogeleiland iets bijzonders te beleven is.’ Aan hulptroepen geen gebrek. ‘Iedereen is bereid de handen uit de mouwen te steken, spullen te lenen of advies te geven.’
De eerste editie had plaats in de periode september-november, maar sinds vorig jaar zijn de zomermaanden de aangewezen tijd. Komende zondag is de opening (15.00 uur), waarna de kunstwerken tot en met 4 september blijven staan en… drijven: dat doet de blauwe papegaaiduiker van Chantal de Wolde. ‘Deze vreemde vogel is van het noorden naar het zuiden gemigreerd, hij heeft een exotisch uiterlijk aangenomen en durft hier geen poot aan wal te zetten’, legt Kleeman uit.
Stephanie Nypels is de maakster van het vijfde kunstwerk en ook dat is direct gelinkt aan de naam van de locatie: Kleurige vogels waarvan je de onderkanten boven je ziet. ‘Een oproep om meer aandacht te geven aan de onverwachte kanten van jezelf en van de ander. Waar zitten jouw verborgen veren en wat is jouw verborgen trots?’
In een van de vogelkooien laat toevallig net een pauw luidruchtig van zich horen. Een teken dat het kunstproject hier prima op zijn plaats is. ‘Op het eiland dat in de negentiende eeuw door landschapsarchitect Leonard Springer is ontworpen, met zijn spannende hoogteverschillen die het veel groter laten lijken dan het is’, zegt Ten Anscher. Vijf spannende kunstwerken voegen aan het Vogeleiland nog weer een dimensie toe. Een hele zomer lang.

© de Stentor, 14 mei 2022


 

Het Beethoven Festival in Zutphen staat voor de deur en Emile Engel is weer met hart en ziel bij de voorbereidingen betrokken. De pianist/dirigent uit Lichtenvoorde is vrijwel hersteld van een ernstige ziekte. Dankzij goede medische begeleiding en zeker ook, zegt hij zelf, dankzij ‘de power van de muziek’.

‘Op een gegeven moment word je vijfenzestig. Een vriend had urologische problemen gehad. Moest vreselijk plassen zodra hij een biertje had gedronken. Ik dacht: dat mag me op concerten niet gebeuren. Ik was voor een controle van mijn bloeddruk toch bij de huisarts, heb hem er meteen naar gevraagd. Hij adviseerde mij m’n bloed te laten testen. De dag erna belde hij al heel vroeg om te melden dat ik een veel te hoge psa-waarde had.’
Engel liet zich onderzoeken bij de Andros-kliniek in Arnhem (‘een geweldig bedrijf’) en de uroloog zei tegen hem: ‘Ik zal er niet omheen draaien: het is prostaatkanker.’
Het verraderlijke van dat nieuws: Engel voelde zich totaal niet ziek. ‘Ik moest de mallemolen van het vervolgonderzoek in, MRI-scan en zo. De uroloog in Nijmegen ging ervan uit dat het ongeneeslijk zou zijn. Twee dagen later kreeg ik de uitslag en toen klonk voorzichtig wat positivisme: We denken dat het behandelbaar is, zei een verpleegkundige. Wat wil dat zeggen? vroeg ik. Het antwoord luidde dat ik nog vijf à tien jaar te leven had. Maar dat er patiënten zijn die het met een hormoonkuur tot twintig jaar volhouden. O, dacht ik: dan ben ik vijfentachtig…’
‘Natuurlijk, ik wist dat er uitzaaiingen waren, en garanties kun je niet geven, maar ik ben van huis uit een optimist. Mijn omgeving had het er moeilijker mee dan ik. Ik hoorde mezelf tegen anderen zeggen: het komt wel goed joh. Een beetje vergelijkbaar misschien: als ik een concert geef, is mijn vrouw zenuwachtiger dan ik.’
Engel is iemand die naar eigen zeggen altijd ‘aan’ staat. Dat werd door de hormoonkuur iets minder. ‘Haha, mensen om me heen zeiden: gelukkig, hij wordt wat rustiger… Maar ik kon nog gewoon blijven lesgeven en genieten van de levenslust die de kinderen uitstralen. Ik ben gaan sporten, zwem nu twee keer in de week, en heb een mountainbike gekocht, heerlijk, fietsen in de natuur.’
Vanzelfsprekend was de gedachte dat hij ernstig ziek was ondertussen nooit ver weg. ‘Het speelde zich ook nog eens allemaal in de coronatijd af. Er gingen lessen niet door, of ze moesten online. En repetities soms dan maar in de buitenlucht. Dat was jammer. Anderzijds: als het me toch moest overkomen, dan in deze periode. Er waren geen concerten, daar hoefde ik me dus niet druk om te maken. Gelukkig heb ik zelf geen corona gehad.’
Tegen de bestralingen zag hij erg op. Hij moest in totaal vijfentwintig keer naar de radiologie in Arnhem. ‘Achteraf gezien viel het mee.’ De enige tegenslag was een bacteriële infectie die hem een paar dagen in het ziekenhuis deed belanden. ‘Ik was er verschrikkelijk beroerd van. Werd behandeld met antibiotica. Al met al heb ik wel veel rotzooi in mijn lijf gekregen.’
En nu? ‘Nu gaat het supergoed,’ zegt Engel, klaar om in zijn leslokaal in de Muzehof zometeen weer een volgende leerling te ontvangen. ‘De Matthäus Passion in Zieuwent hebben we vorig jaar niet met Pasen maar in de herfst rond Allerzielen gedaan. Ik merkte dat ik er weer de kracht voor had. Het was een bijzondere gewaarwording. Voor wie herstellende is van een zware ziekte, is de Matthäus extra intens. Bij bepaalde passages had ik tranen in mijn ogen. Zo diep, zo prachtig. Ondanks al mijn optimisme besef ik dat ik voor het eerst echt ben gaan nadenken over het eindige van het leven en de betrekkelijkheid van alles.’
Engel is ervan overtuigd dat de muziek hem heeft geholpen bij het genezingsproces. ‘De oncoloog en de radioloog hebben dat ook bevestigd. Echt waar: als er iets is wat de mens kan opbeuren, vertrouwen kan geven, dan is het muziek. Muziek geeft je zoveel power, ongelooflijk.’
En dan in het bijzonder muziek van Bach: ‘Ik had tijd over, we zaten toch thuis, ik wilde graag studeren. Ben Das Wohltemperierte Klavier een halve toon lager gaan spelen. Omdat het instrument tijdens Bachs leven daadwerkelijk een halve toon lager klonk.’ Engel ontleende grote voldoening aan zijn experiment. ‘Wat een warmte, wat een vreugde voelde ik.’
Next: Beethoven. Engel is hoofd-programmeur van het Beethoven Festival, dat zowel in 2020 als 2021 moest worden afgeblazen in verband met corona. In juni van dit jaar komt het er alsnog van. ‘We laten zowel de authentieke Beethoven horen, bijvoorbeeld op de forte-piano, als de Beethoven in moderne interpretaties, bijvoorbeeld op saxofoon, een instrument dat hij nooit heeft gekend. Het overkoepelende thema is: improvisatie.’ Beethoven, die leefde van 1770 tot 1827, overklaste de hele negentiende eeuw met zijn originele composities, die zo vol energie zitten. Dezelfde muzikale energie die Emile Engel na zijn ziekte heeft teruggevonden.

© de Stentor, 14 april 2022


 

 © 12 april 2022 sander grootendorst  / Contact Bronckhorst-Noord


 

  © 5 april 2022 sander grootendorst  / Contact Bronckhorst-Noord


    © 6 april 2022 sander grootendorst  / Berkelbode


 

Achterhoek Nieuws, 22 maart 2022


Het Bachvirus is terug in Lochem

De Bachfans Rien Wulffraat (links) en Boeije Jansen.

Zonder corona zouden de jaarlijkse Bachweken deze maand aan hun eerste lustrum toe zijn. Maar twee jaar achtereen werden ze afgelast, in 2020 zelfs op het laatste nippertje. Vanaf komende woensdag wordt de traditie weer opgepakt. ‘De accordeon klinkt als het orgel in een kathedraal.’

door Sander Grootendorst
LOCHEM

‘Ach’, relativeert pianist Rien Wulffraat, ‘op de tijd dat het geleden is dat Bach leefde, maken die twee jaar niets uit.’ Wulffraat is secretaris van de stichting Bachweken Lochem, samen met voorzitter Boeije Jansen vertelt hij over wat bezoekers van het festival zoal te wachten staat. Het gesprek heeft plaats bij restaurant Kawop aan de Markt: op 20 maart de locatie van de Bachmaaltijd. Jansen: ‘We weten al wat er op de kaart staat, maar willen het nog niet verklappen. In elk geval recepten uit de tijd van Bach.’

Gitarist Arnold Slaghek zorgt voor de muziek. Lekker eten en naar Bach luisteren, gaat dat samen? ‘Zeker’, zegt Wulffraat. ‘Het is Bach zoals Bach bedoeld was. Je kunt erbij eten of op dansen. Het is gebruiksmuziek, popmuziek van toen.’ Jansen: ‘Rien chargeert natuurlijk wel een beetje…’ Wulffraat: ‘Ik heb het niet over de Matthäus of de cantates, maar voor heel veel composities van Bach gaat het op.’
Tijdens het diner wordt het boek Aan tafel met Johann Sebastian Bach, geschreven door Govert Jan Bach (ver familielid) en de Lochemse culinair historica Karen Groeneveld, officieel aangeboden. 

Je kunt dus desgewenst aan tafel met, maar op 27 maart ook… wandelen met Johann Sebastian. Jansen: ‘Bach hield van wandelen, hij had ook geen keus. Heb je weleens gezien op wat voor onhandige schoenen hij dat deed? Die zijn bewaard gebleven. En geen korte afstanden hè… Tientallen kilometers!’ Bijvoorbeeld om ergens in een kerk een orgel te keuren.’ De Lochemse wandeling, zo’n zeven kilometer lang, heeft een informeel karakter. Langs de route worden de wandelaars verwend door onder anderen violist Jaap van Elst, verteller Maarten Delen (‘een jongere versie van A.L. Snijders’) en met drankjes gelaafd.

Wulffraat en Jansen verwijzen voor het volledige programma naar de website, maar sommen tijdens het gesprek uit enthousiasme toch alle onderdelen op. Jansen: ‘Zonder de anderen tekort te willen doen zou ik het accordeonconcert in de Grote Kerk op 31 maart de diamant van de Bachweken willen noemen. Vincent van Amsterdam speelt de Goldbergvariaties op accordeon.’ Wulffraat: ‘Dan denk je… accordeon? Die is toch alleen voor smartlappen? Nee hoor. Ik heb de cd thuis, als je het niet weet, zou je zweren dat je naar het orgel in een kathedraal aan het luisteren bent.’

Wulffraat doet zelf ook een duit in het zakje. Op 7 april gaan hij en contrabassist Kees Wormeester in de synagoge ‘stoeien met Bach’. In de traditie van… Johann Sebastian zelf. ‘Hij ging met stukken van anderen – zoals Vivaldi – en met zijn eigen stukken aan de haal. Zo bouwde hij z’n concert voor hobo, viool en strijkorkest om tot een concert voor twee violen. Daar borduren wij op voort, we improviseren en dat kan alle kanten opgaan, zeker ook die van de jazz.’

Als tegenhanger van dat ‘frivole’ klinken tijdens deze Bachweken in de Grote Kerk opnieuw zowel de Matthäus (9 april) als de Johannes Passion (2 april). De Matthäus wordt uitgevoerd door Bachkoor Holland, Concertgebouw Kamerorkest, Jongenskoor Dalfsen en kinderen van de Academy of Vocal Arts. De Johannes door Vocaal Ensemble Lochem. Jansen: ‘Koren hadden extra te lijden door de pandemie. Van achter je beeldscherm is het lastig koorzingen. Er is een nieuwe dirigent, Marc Buijs, dat is natuurlijk ook even wennen. Maar ze hebben het allemaal net op tijd te pakken. Het wordt mooi.’
Het coronavirus staat buitenspel, het Bachvirus is terug.

De Stentor 14 maart 2022 (originele versie)



   Achterhoek Nieuws, 8,9 maart 2022


Vorige week een ‘natuurpagina‘ in Achterhoek Nieuws.
Deze week eentje met als thema de letteren (en een vleugje natuur).


  Achterhoek Nieuws, 18 januari 2022


    [Selectie 2021. Zie ook blogs].

Contact/ Achterhoek Nieuws, 22 december 2021



De Stentor, 21 december 2021


Deventer ‘boekenman’ begint aan nieuw hoofdstuk

Artikel Georg HartongDe Stentor, 17 december 2021


 

© sander grootendorst / De Stentor, 11 december 2021

 

 © Sander Grootendorst / De Stentor, 4 december 2021


 

       © Contact Zutphen-Warnsveld 17 november 2021


 

      © 9 september 2021 sander grootendorst / de Stentor


 

           © 19 oktober 2021 sander grootendorst / de Stentor


Bramenthee of een kopje kloffie?
(twee pagina’s)

Florae Twello

 

De Stentor, 15 september 2021


 

Contact/Achterhoek Nieuws, 15 september 2021

 

De Stentor, 11 september 2011


[per abuis heeft de eindredactie Martijn Ubels als de schrijver van dit artikel benoemd]


© 4 september 2021 sander grootendorst / de Stentor 


 


 



 

De Stentor, 22 juli 2021

Kleurige verrassing in het buitengebied tussen Deventer en Olst: Herma’s theetuin trekt bezoekers van heinde en verre. ,,Het is eigenlijk één grote oefening.”

Aarzelend lopen de vriendinnen Sietske Rozendal uit Arnhem en Corrie Post uit Haarlem de tuin in, nadat ze hun fietsen bij de ingang hebben gestald. ,,We hadden een route uitgezet om de kunstobjecten van de IJsselbiënnale te bekijken”, vertelt Sietske. ,,Maar door het hoge water vaart het pontje niet. We hebben ook al natte voeten gehaald. Dus zijn we maar deze kant op gefietst.”
Langs de Bockhorsterstraat, in het buitengebied tussen Olst en Deventer, zagen ze het bordje bij de theetuin van Herma Schmutzler. Ze nemen plaats, drinken een kopje koffie, eten een plakje cake en wandelen ‘het paradijs’ in. ,,Wat een prachtige bloemen, geweldig!”
Herma (56) woont in Lettele en dus niet hier, er staat alleen een pipowagen waarin ze kan schuilen. ,,We zijn een paar jaar geleden verhuisd, daarvóór woonden we in Deventer.” In die stad studeerde ze tropische landbouw. Bloemen waren niet echt haar ding. ,,Ik was meer gericht op biologische, kleinschalige landbouw, de sociale kant daarvan ook. Heb een tijdje op een boerderij gewerkt en wilde zelf boer worden. Op een dag vroeg een dame iemand die haar kon helpen in de tuin. Niet meteen iets voor mij, maar ik ging toch kijken.” Herma herinnert zich het als de dag van gisteren: ,,Mijn mond viel open. Dat dit bestaat, dat er zulke planten zijn! Daarna ging het snel. Binnen twee maanden begon ik een hoveniersopleiding, liep stage bij Mien Ruys en Piet Oudolf. Een baan vinden daarna bleek moeilijk, toen ben ik voor mezelf begonnen.”
,,Ik woonde sinds mijn studententijd op een oude boerderij hier in de buurt. Ben gewoon allemaal plantjes gaan uitproberen, ik vermeerderde ze, maakte kleine borders in kistjes. En die zette ik op een fiets aan de weg.” Herma’s Border – zo heet haar bedrijf – was geboren.
Met haar man ging ze in Deventer wonen, hij adviseerde haar bij boeren in de omgeving aan te bellen om te vragen of ze in de schuur plek over hadden voor Herma’s planten in de winter. ,,De eerste dag kreeg ik alleen afwijzingen, ik kwam gedeprimeerd thuis. Maar… alle mensen die nee zeggen, brengen je uiteindelijk bij degene die ja zegt. De volgende dag bleek een boer ruimte te hebben en hij vroeg ook nog: wil je een stukje grond?” Dat was, in 2006, de geboorte van de theetuin, die nu bezoekers uit het hele land trekt. ,,Laatst nog mensen uit Maastricht. Echt genieten hier, zeiden ze. Maar ook gewoon uit de buurt komen ze. Je kunt vriend van de theetuin worden. Het aantal bezoekers maakt me niet zoveel uit. Als het er weinig zijn, heb je soms fijne gesprekken.”
Jarenlang runde ze naast haar hovenierswerk en de bezoekerstuin ook een eigen kwekerij met extra aandacht voor schaduwplanten. ,,Dat werd te veel. Als je vijftig bent geweest, dan kun je minder aan. Het duurde best lang voordat ik een punt zette achter de kwekerij. Loslaten is iets wat ik heb moeten leren. En ik doe nu niet meer alles alleen in de tuin, ik heb hulp van vrijwilligers. Heb er zelfs al twee keer aan kunnen bijdragen dat iemand weer op de arbeidsmarkt terecht kon na hier vrijwilligerswerk te hebben gedaan.” Daar moet niet licht over worden gedacht:  ,,Een voor publiek toegankelijke tuin is wat anders dan een tuin voor jezelf: alles moet er steeds pico bello bij staan. Een tuin is enerzijds rustgevend. Maar ondertussen gebeurt er natuurlijk heel veel.”
Daar bedoelt ze niet alleen het harde werken mee, maar óók de verrassingen die de natuur kan bieden. ,,Vorig jaar zat hier een koninginnenpage, en de kolibrievlinder is ook geweest. Daar ben ik in de loop der jaren meer op gaan letten.” Het wemelt in de kleurrijke borders van de bijen. De fijne botergele bloemen van de akeleiruit lijken zelf te zoemen.
,,De tuin is eigenlijk één grote oefening”, zegt Herma. Toeval speelt een rol: ,,Ik heb die haag daar om praktische reden een stuk lager gemaakt, is-ie makkelijker bij te houden. Het niet voorziene effect: vanaf dat bankje kunnen de bezoekers nu heel ver de velden in kijken.” Ze wijst naar een oranje bloeiende nagelkruidsoort, blíjft gespitst op de nieuwste ontwikkelingen in kwekersland, maar  toch net iets minder dan in het begin. ,,Ik heb vaak gedacht: het is niet goed genoeg. Vanuit mijn pipowagen hoorde ik eens een bezoeker zeggen: ‘Wow, wat een sfeer zeg.’ En iemand anders zei: ‘Wat leuk dat je dit met ons deelt.’ Ik besefte: het hoeft niet allemaal perfect.”
Een verschil met voorgaande jaren: ,,Het regent zo veel dat ik niet hoef te sproeien. Dat wórdt voor me gedaan. De kleuren zijn zo mooi. Van elke plant op zich en van de planten samen. Daar heb ik zo’n passie voor. Combinaties maken van planten, uitzoeken welke plant bij welke andere past. Ik ken de planten door en door.”

De theetuin is dagelijks geopend. Van mei tot en met augustus is Herma zelf aanwezig. Op vrijdag is er dan tussen 11.00 tot 16.00 uur thee, koffie en gebak.


 

De Stentor, 20 juli 2021

Eeuwenlang was de Sint-Martinuskerk in Warnsveld voor jong en oud ,,de enige plek waar het niet stonk en niet grauw en bruin was”, zegt dominee Liesbeth Burger. ,,Er was altijd iets te zien, altijd mooie muziek te horen.” ‘Altijd’ wil het geval van de Martinuskerk zeggen: zo’n duizend jaar.

Dat wordt dit én volgend jaar gevierd. Corona schopte de planning nogal in de war, maar twee weken geleden kon dan toch de door Burger geleide jubileumfeestdienst plaatsvinden. De kerk zat met meer dan honderd mensen vol. Ze hadden geluk. ,,Het was net in het ene weekend voordat dit soort bijeenkomsten door corona weer onmogelijk werden.”

Aan de muur van de consistoriekamer hangt een kopie van een oorkonde waarin Godeboldus, bisschop van Utrecht, de kerk in Warnsveld schenkt aan het kapittel van Sint-Pieter. De oorkonde is van 1121, dat is dit jaar exact duizend, o nee, wacht eens even: exact negenhonderd jaar geleden. Hoe zit dat?

Sandra Boogert van de feestcommissie: ,,De oorkonde bevat de eerste vermelding van de kerk in een document. Maar de kerk stond er toen al een tijdje.” Commissielid Henk Mulder heeft zich ‘vastgebeten in de geschiedenis’: ,,De oorkonde vertelt dat de Martinuskerk een belangrijke kerk voor de hele omgeving was. Vorden, Eefde, Gorssel, Almen hadden geen eigen kerk, daarvoor moesten de gelovigen naar Warnsveld.” Dat was de situatie in het jaar van de oorkonde. Het staat wel vast dat het toen al zeker honderd jaar zo ging.

Van oudsher ligt de grond waarop de kerk is gebouwd een stukje hoger dan de omgeving. ,,Letterlijk en figuurlijk het middelpunt van het dorp”, zegt Boogert. ,,Dat is dan ook onze slogan: duizend jaar middelpunt.”

,,En dat echt tot op de dag van vandaag”, vult dominee Burger aan. ,,Over het Kerkepad komen tegenwoordig asielzoekers naar de Martinuskerk. Ik heb hier al Iraniërs mogen dopen. Die hebben bovendien mooie ideeën over het kerkgebouw, dat ze van buiten ontoegankelijk vinden overkomen. Misschien moet er glas in de deuren?” In het kader van het duizendjaarfeest is in het gebouw een tentoonstelling te zien met onder meer schilderijen van de Martinuskerk, bijvoorbeeld van de Zutphense kunstenaar Herman Dijkjans. Mulder wijst op een paar flink uit de kluiten gewassen kloostermoppen, afkomstig van het in 1582 door de IJssel verzwolgen kerkje in Wichmond – ook behorend tot de boeiende lokale kerkgeschiedenis en daarom onderdeel van de expositie.

‘Wat is de schat van de kerk?’ was de vraag die dominee Burger in haar bijdrage centraal stelde. Haar conclusie: ,,De schat zit niet in de stenen. De schat van de kerk, dat zijn jullie. Het zit in de mensen. Tegelijkertijd kun je niet zonder gebouw. Als je geen vorm hebt, vervliegt de inhoud.”

Burger wijst op het belang van rituelen: ,,Bij het begin, de kruispunten en het einde van het leven. Bij de feesten en bij het verdriet. Daar zijn we voor, daar zijn we goed in. We hebben een rijke traditie, die, in steeds aangepaste vorm, nog eeuwen mee kan.”

De kliko van de dominee

De tentoonstelling in de Sint-Martinuskerk is dinsdag tot en met vrijdag te bezichtigen. Verder is een fietstocht uitgestippeld langs belangrijke plekken in de uitgestrekte Warnsveldse parochie. Op stapel staan onder meer nog een openluchtspel en een middeleeuwse maaltijd.

En het is de bedoeling dat de inhoud van een 18e-eeuwse beerput van een van Liesbeth Burgers voorgangers, dominee Engelbert Willem Verbeek, wordt geëxposeerd. Zeg maar: diens kliko. ,,De restanten van porseleinen kopjes vertellen iets over zijn levensstandaard”, zegt commissielid Henk Mulder. Burger: ,,Er zijn geen botten gevonden, wel eierschalen. Hij was dus waarschijnlijk vegetariër, net als ik.”

Stadsarcheoloog Michel Groothedde houdt op maandag 4 oktober een lezing over de geschiedenis van de kerk.


 

Contact Bronckhorst-Noord, 6 juli 2021


 

De Stentor, 19 juni 2021


 

De Stentor, 4 juni 2021


AN-DG_6--

Contact Zutphen-Warnsveld, 19 mei 2021


ExpositieDeLunetteVerhaalAbPongers

De Stentor, 4 mei 2021


 

De Stentor, 1 mei 2021


 

De Stentor, 31 maart 2021


 

Contact Zutphen/Warnsveld, 31 maart 2021

(NB: de naam van rabbijn Tamarah Bedima was in een eerdere versie niet correct gespeld).


 

             Contact, Bronckhorst-Noord, 16 feb 2021


 

De Stentor, editie Salland, 13 feb. 2021


 

De Stentor, Zutphen / Achterhoek, 30 jan 2021


 


 

(De Stentor, 20 januari 2021)


 


[Selectie artikelen 2020]

klik op artikelen voor goede leesbaarheid

 

De Stentor, 7 dec. 2020

 

 

Berkelbode, 1 sep 2020

 

De Stentor, 26 aug 2020

 

De Stentor, 20 aug 2020De Stentor, 14 aug 2020

De Stentor, 22 juli 2020

klikken om te vergroten