Zoals Jan Curré jaarlijks op de eerste zwaluwen wacht, zo wacht ik jaarlijks op het telefoontje van Jan Curré. Vrijdagochtend belde hij vanuit zijn woning in Klein Dochteren: ,,Mijn vrouw en ik hoorden het ons zo bekende geluid van de zwaluw en we sprongen van blijdschap uit bed.” Twee boerenzwaluwen waren na een lange reis uit Afrika veilig in hun lente- en zomerverblijf teruggekeerd. ,,We hadden er dagenlang naar uitgekeken, het luikje van de deel alvast opengezet en doorzichtig plastic aangebracht.” Dat laatste vanwege de uitwerpselen van de vogels, kleine keerzijde van hun dartele aanwezigheid.
Even later ontving ik, ook al traditiegetrouw, een mailtje van Arend Heideman. Met opnieuw een blijde boodschap: Heden is om elf uur in boerderij Stokkink te Gelselaar de eerste boerenzwaluw van het jaar 2017 verschenen.
Altijd een plechtig moment.
Ik deelde in de feestvreugde, hoewel ik nog geen zwaluw had gezien. Het was of ik ze kon horen kwetteren – waarvoor ik als stadsbewoner eerst een eind moet fietsen: boerenzwaluwen, hun naam zegt het al, zijn plattelandsbewoners.
Er was vorige week ook slecht natuurnieuws: de weidevogels staan er zeer beroerd voor. Goed dat de krant het meldt. Want niet-aanwezigheid – het grote zwijgen van kieviten, grutto’s en leeuweriken – valt veel minder op dan aanwezigheid: ,,Wat moet dat een kakofonie van geluid zijn geweest op het boerenerf vroeger”, zei de Lochemse vogelaar Hans van Hoorn laatst op een stille lentedag.
Over de oorzaken is veel gezegd en geschreven. Het begint er al mee dat je steeds verder moet fietsen om het platteland te bereiken, je ploegt je door nieuwbouwwijken. Het platteland daarachter is zo grootschalig geworden dat weidevogels er nauwelijks nog kunnen overleven. Boeren krijgen de schuld, maar voor hen is het óók een kwestie van overleven. Je kunt moeilijk tegen ze zeggen: hou daar eens mee op. Meer boeren dan je denkt zijn zelf natuurliefhebber, net als die zwaluwmannen. Het probleem zit veel dieper. In de belachelijk lage prijs van een pak melk bijvoorbeeld. En in ondoorzichtige subsidiestromen.
Soms zou je denken: had de mens het geld maar nooit uitgevonden. Dan gingen we dartel door het leven als zwaluwen.
De Stentor, 2 april 2017
© Sander Grootendorst