Ga naar de inhoud

Zegge

Bij het wekelijkse potje zaalvoetbal met collega-journalisten van de Graafschapbode in Doetinchem droeg ik meestal een groenig T-shirt. Op een dag was ik het vergeten. Fotograaf Jan van den Brink stelde voor een nieuw shirt te kopen. ‘En dan een echt voetbalshirt.’ We gingen samen naar een sportwinkel en het werd een shirt van West Ham United in de clubkleuren corpsrood en blauw.
Met die Londense club had ik tot dan toe niets, maar sindsdien checkte ik elke zaterdag toch even de uitslagen van wedstrijden van West Ham United. En als ze hadden gewonnen, zei ik zachtjes in mezelf: Yes!
In de jaren tachtig ben ik een paar keer op vakantie geweest met studiegenoot Jos Houben en zijn schoonvader Wim de Veen. Die was specialist in zeggeplanten, Latijnse naam Carex. Ze lijken op gras, maar je kunt ze makkelijk onderscheiden doordat ze mannelijke en vrouwelijke bloemen hebben; de vrouwelijke zitten in een zogenoemd urntje. Er zijn veel verschillende soorten, die soms behoorlijk op elkaar lijken. We hebben naar zeggen gezocht op Terschelling, in Zwitserland en Noord-Italië. Wadend door een beek waar volgens een Italiaans plantenboek (gelukkig met plaatjes) Carex maritima zou groeien. Jos en ik kwamen met allerlei waterige grasjes aanzetten, Wim zelf vond de bedoelde plant. Wat we hadden geplukt determineerden we ’s avonds onder het nuttigen van de nodige appelwijn. Gek genoeg werkte dat niet nadelig op de nauwkeurigheid van onze waarnemingen de volgende dag.
Sindsdien valt mijn blik in bos en veld en langs de waterkant altijd al snel op zeggeplanten. Je hebt oeverzegge, scherpe zegge, ruige zegge, ijle zegge, om een paar algemene te noemen. Stuk voor stuk verfijnde vakantieherinneringen.
Onlangs verscheen een nieuwe Flora van Nederland met tekeningen zonder kleur en slechts summiere tekst. De vaderlandse versie van het Duitse origineel van Rothmaler, bewerkt door Steef Steeneken. Monnikenwerk met subliem oog voor detail. Het zal veel geduld hebben gekost, maar ook veel plezier gegeven om al die soorten met de pen vast te leggen.
Ik bladerde naar de afdeling Carex en daar deed zich bijna weer de verwondering voor die ik voelde toen Wim de Veen op Terschelling naar de Carex hartmanii wees. Zijn blijdschap toen hij hem gevonden had.
Vorige maand besteedde ik in deze rubriek aandacht aan de door Floron (plantenonderzoek) uitgeschreven speurtocht naar bloeiende planten in de winter, in het bijzonder aan harig knopkruid, dat ik in een steegje, en later meer steegjes, in bloei had zien staan.
In het boek is het gebroederlijk afgebeeld naast kaal knopkruid. Toegevoegde pijltjes wijzen op de subtiele verschillen.
Floron heeft inmiddels een landelijk overzicht gepubliceerd van de meest waargenomen winterbloeiers en dat vergeleken met de aantallen in voorafgaande jaren. In totaal zijn 624 soorten wilde planten gemeld. Op nummer één staat onbedreigd het madeliefje, op twee het straatgras. Harig knopkruid is nummer 21. Het is sinds de vorige winter acht plaatsen op de ranglijst gestegen.
Yes!, hoorde ik mezelf zachtjes zeggen.

© 2021 sander grootendorst / Achterhoek Nieuws