|

De werkelijke nachtegaal

In de nieuwe Akzente een artikel van Marion Poschmann over Ludwig Hölty. In het vermaarde Kindlers literarisches Literaturlexikon stond in 1990 vermeld dat Höltys ,,als Ort des richtigen Lebens gefeierte Natur […] hoch stilisiert und fern allen ,,realistischen“ Anspruchs [ist]“ [oftewel: zijn natuurbeschrijvingen hebben niets met de natuur te maken], 
maar Poschmann stelt vast dat de achttiende-eeuwse Noord-Duitse dichter juist wel nauwkeurige waarnemingen heeft gedaan, waarbij ze diens beschrijvingen van gedrag en biotoop van de nachtegaal uitlicht. Niet de dichter stelt zich dus arrogant op, maar de samensteller van zo’n literatuuroverzicht, hij is degene met gebrek aan kennis der natuur, die desondanks meent een oordeel te moeten vellen.
Ook voor een dichter als Geldersman A.C.W. Staring geldt dat hij, in zijn geval los van de toenmalige romantische hoogdravendheid dan wel kleinburgerlijke mores, de natuur echt waarnam. Als (aankomend) landgoedbeheerder zat het waarschijnlijk in zijn aard, maar beïnvloeding door Hölty is niet uitgesloten. Die invloed was er in concrete zin aantoonbaar. Starings Oogstlied is nadrukkelijk ontleend aan Höltys Erntelied, het lijkt een verbeterde, sterkere versie ervan. Beiden studeerden overigens in Göttingen, de stem van de op 27-jarige leeftijd overleden Hölty zal in Hölderlins studietijd – enkele decennia later – nog hebben nagegalmd.

Sicheln schallen,
Ähren fallen
unter Sichelschall. 

vs

Sikkels klinken,
sikkels blinken,
ruischend valt het graan.

 

Ludwig Hölty (21 december 1748 – 1 september 1776)

Marion Poschmann: Höltys Nachtigall. In: Akzente (Dittrich Verlag) 72:3 (2025), blz. 17-23

© 2025 sander j. grootendorst


Ontdek meer van natuurvertaler

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Vergelijkbare berichten